331
weer verloren op de kaarten i: 2500 tengevolge van de fotografische
tussenschakel. Besloten werd dan ook in het vervolg regelmatig op
de schaal van het toekomstige kadastrale plan te kaarteren en de
opnameschaal daarmee in overeenstemming te brengen.
Zoals gezegd verhinderde de oorlog de uitvoering hiervan, maar
de Topografische dienst had in zijn archief van verschillende delen van
het land recente luchtfoto's schaal 1: 18000 en 1: 20000. Daarmee
hebben we ons gedurende de oorlog en de eerste jaren daarna be
holpen. Ik noem hier de ruilverkavelingen: Maas en Waal West (8400
ha), Maurikse Wetering (4500 ha), Maaskant West (3500 ha), Een
dennest (900 ha), Land van Megen (3900 ha), Beoosten de Eem
(4800 ha), Bommelerwaard Oost (4700 ha), Hedel-Ammerzoden
(1700 ha), Wollegaast (2200 ha), de Kolken (1300 ha), Godlinze
(2200 ha), Mook-Middelaar (700 ha), Kampereiland (7300 ha), Vel-
serbroekpolder (500 ha), Waarland- en Slootgaardpolder (500 ha) en
een groot deel van Walcheren.
Natuurlijk waren we voor de toepassing aan schaal 1: 2500 gebon
den, daar met een vergroting van 8 X wel de uiterste grens was be
reikt. Als paspunten moesten uiteraard scherp aangegeven terrein-
punten als snijdingen van sloten dienen. Het zal duidelijk zijn, dat de
nauwkeurigheid van de grondplans niet al te groot was en dat er door
de vele vraagpunten nogal wat bijgemeten moest worden. Dit was
natuurlijk zeer afhankelijk van de aard van het terrein. Toch mogen
we zeggen, dat in de meeste gevallen de luchtkaartering haar geld
ruim opgebracht heeft.
Intussen konden er weer luchtopnamen worden gemaakt en de tijd
was aangebroken om te experimenteren, teneinde de meest juiste werk
wijze te vinden.
Aangezien voor de kadastrale plans in het vervolg de schaal 12000
wordt aangehouden, moeten ook de grondplans op deze schaal zijn,
waarvoor het nodig is dat de luchtopnamen op 1: 7000 tot 1: 13000
zijn, afhankelijk van de aard van het terrein. Zo is voor Beltrum, waar
belangrijke experimenten hebben plaats gevonden, 1: 9000 aangehou
den. Voor Texel, Geestmerambacht, Raamsdonk, Echteld-Lienden,
Vleuten, Beneden-Dinkel e.a. kon met een kleinere schaal worden
volstaan.
In Beltrum is gebleken, dat behalve de paspunten een groot aantal
punten op het terrein zichtbaar kunnen worden gemaakt, waarvan de
coördinaten op de foto met voldoende nauwkeurigheid kunnen worden
afgelezen. Dit geeft natuurlijk een aanzienlijke besparing en heeft bv.
het nut, dat dorpskernen geheel door vaste punten kunnen worden
omringd en verder, dat op een eenvoudige wijze punten kunnen wor
den bepaald, waar dit anders door terreinhindernissen veel bezwaren
zou geven.
Deze werkwijze aanvaardende roepen we tevens grote moeilijkheden
op. Daarvoor moge ik hier nog de aandacht vragen. Het spreekt van
zelf, dat de luchtkaartering haar maximum profijt oplevert als we
direct bij de aanvang over de grondplans beschikken, althans over ver-