333
op 20 november 1936, een contract werd afgesloten tussen de hoofd
ingenieur-directeur van de Algemene dienst van de Rijkswaterstaat
en de N.V. De B.P.M. betreffende het fotogrammetrisch uitwerken
van luchtfoto's tot kaarten door de Meetkundige dienst van de Rijks
waterstaat.
In 1935 was een aanvang gemaakt met de luchtkaartering van het
concessiegebied in Ned. Nieuw Guinea van de Nederlandsche Nieuw
Guinee Petroleum Maatschappij, de maatschappij door welke de explo
ratie van Nederlands Nieuw Guinea werd aangevat onder directie
van de B.P.M. Een gebied ter grootte van 10.000.000 ha moest uit de
lucht worden gekaarteerd en hiervoor was aan de K.N.I.L.M. op
dracht verstrekt. De luchtkaartering had ten doel fotogeologische stu
dies van het gebied te maken en topografische kaarten te vervaardigen,
die als grondslag konden dienen voor het in kaart brengen van de
exploratiegegevens. Het was gelukt de hand te leggen op de drie
eerste camera's van de eerste serie van de topogoon camera's van Zeiss
en ook een prototype van deze camera kon bij deze luchtkaartering
worden ingeschakeld. Met dit cameratype werd op 4000 m boven het
terrein vliegend per opname een gebied van ca. 7 X 7 km2 op schaal
1: 40.000 gefotografeerd.
Bovendien bestond het plan het gebied te fotograferen met de
panoramacamera, ontwerp Aschenbrenner, van de Photogrammetrie
G.m.b.H., München, waarmede op 4000 m boven het terrein vliegend
een foto, schaal 1: 80.000, werd verkregen. Hierbij werd per opname
een gebied van 20 X 20 km2 gefotografeerd.
Het vliegschema werd zodanig opgemaakt, dat een aerotriangulatie
kon worden doorgevoerd. Op de grond werden een 20-tal astronomi
sche stations, sommige met een basis, ingemeten om als grondcontrole
dienst te doen, waarop de triangulatie kon worden aangesloten. Ten
behoeve van de aerotriangulatie werden twee radiaaltriangulatoren
door de firma De Koningh gebouwd. Deze instrumenten waren ge
schikt voor het formaat 25 bij 25 cm in verband met het gebruik van
de panoramacamera, die na herleiding een formaat van de foto gaf
van 24J4 X 24^4 cm.
De resultaten van deze aerotriangulatie vormden de basis, waarop
de fotogeologische en topografische gegevens die uit de luchtfoto's
verkregen werden, konden worden gekaarteerd.
Na enige tijd bleek, dat de resultaten van de triangulatie die in
Nieuw Guinea werd uitgevoerd beneden de verwachting bleven, daar
verschillende moeilijkheden ondervonden werden, die vooral door de
grote afstand van de experts in Nederland en de betrekkelijk kleine
staf in Nieuw Guinea niet tot een oplossing konden worden gebracht.
Daarom werd besloten de aerotriangulatie in Nederland te doen plaats
vinden.
Intussen waren ook in andere gebieden voor de B.P.M. luchtkaar-
teringen uitgevoerd, en ook voor deze gebieden zou aerotriangulatie
en kaartering uit luchtfoto's nodig zijn. Er stonden twee wegen open
om dit werk uit te voeren. De eerste was een fotogrammetrische af-