Werkzaamheden van de Meetkundige dienst van de
Rijkswaterstaat in de gemeente Venlo 1946-1955
341
Ir. G. P. H. DE HAEN,
directeur van Gemeentewerken Venlo
Voor de nieuwe verkaveling van plannen in het zwaar getroffen
Venlo werd na de bevrijding een hermeting van de kom van Venlo
en Blerick dringend noodzakelijk geacht. Daarom werd overeenkom
stig de instructie voor de hoofden van bouwbureaus contact gezocht met
de Meetkundige dienst van de Rijkswaterstaat, die door het College
van Commissarissen voor de Wederopbouw voor opmetingen ten be
hoeve van stedebouwkundige herbouwplannen werd ingeschakeld.
Tn samenwerking met het Kadaster en de Meetkundige dienst wer
den ten behoeve van de voorbereiding van de herbouw en de herver
kavelingsplannen detailmetingen verricht in de binnenstad, die werden
gekaarteerd op schaal i: 500.
Bij de oorspronkelijke opdracht aan de Meetkundige dienst was een
kaart gevoegd, waarop een tiental verwoestingskernen was aangegeven,
met een urgentiecijfer.
Al spoedig bleek echter, dat met het opnemen van de begrenzing
van deze gebieden niet kon worden volstaan.
Voor het projecteren van de hoofdverkeerswegen werd een dringen
de behoefte gevoeld aan een rooilijnenkaart, aan de hand waarvan
verbredingen en verleggingen konden worden vastgesteld.
Op deze wijze kwam men tot een afgerond complex, waarbinnen
een gedeelte in zijn geheel, een ander deel slechts voorzover de rooi
lijnen betreft moest worden opgemeten. De begrenzing van dit complex
kon op een van de eerste besprekingen worden vastgesteld en aan de
hand hiervan konden de grondplans worden geprojecteerd.
De wensen van de gemeente Venlo en het Kadaster liepen, vooral
in het begin, nogal eens uiteen.
Begrijpelijk was, dat de gemeente in eerste instantie niet veel belang
had bij de opmeting van de inwendige eigendomstoestand van blok
ken waarvan weinig was verwoest.
Daarentegen was er aan kadastrale zijde geen behoefte aan kaar
ten waarop alleen rooilijnen werden voorgesteld.
Met het oog op de spoed die moest worden betracht, was het dik
wijls van weerszijden geven en nemen. Dit is ook de oorzaak van
het feit, dat niet vanaf het begin complete nieuwe bijbladen konden
worden vervaardigd. Nu eens werd gemeten in de ene hoek, dan weer
ergens anders, indien dit dringend nodig was, met als gevolg, dat het
lange tijd duurde voor de eerste plans compleet waren.
Daar voor getroffen bedrijven elders terreinen moesten worden
gebruikt en de woningbouw terreinen behoefde, werden behalve in
de kom, onder goedkeuring van het College van Commissarissen, ook
daarbuiten in het uitbreidingsplan metingen verricht. Hierbij werd