343 kundige dienst. De berekening van de veelhoekspunten geschiedde, in overleg met het hoofd van de Meetkundige dienst, gedeeltelijk door zijn dienst, gedeeltelijk door het Kadaster. Geheel nieuwe polygoonprojecten zijn berekend in Delft; waar oude polygoneringen werden opgenomen in nieuwe netten, werd de bere kening uitgevoerd door het Kadaster. De ondervinding heeft geleerd, dat bij de vereffening zoveel moeilijkheden kunnen voorkomen, dat het gewenst is, dat hierbij voortdurend toezicht en advies door de be trokken landmeter wordt gegeven. Bij de polygonering van Hout-Blerick en de Boekend moest in het najaar van 1950 de hulp van de Rijksdriehoeksmeting worden ingeroe pen voor de bepaling van twee driehoekspunten, daar naar het westen alle torens verwoest waren. De delimitatie werd uitgevoerd door het Kadaster. Vóór de delimitatie werden de gemeente-eigendommen afgepaald met een uniforme grenssteen, een betonpaal, kadsteenmodel, gemerkt G.V., waarvan er 1740 geplaatst werden. De bestaande grenstekens werden, wanneer ze van goede kwaliteit waren, aangehouden. Het is in Venlo, in landelijke eigendommen ge bruikelijk grenzen af te palen met veldkeien, wat een duurzame ver zekering is. Op het aanschrijvingsformulier voor de delimitatie werd partijen verzocht betonnen grenspalen, lang 60 cm, breed ca. 15 cm of ijzeren buizen, lang 60 cm, diameter ca. 5 cm te leveren voor af paling van ontbrekende grenspunten. Houten palen of muurstenen werden niet geaccepteerd als verzekeringsmateriaal. De detailmeting werd in hoofdzaak uitgevoerd door personeel van de Meetkundige dienst. Bijmetingen voor kaartering van kadastraal veldwerk werden uitgevoerd door het Kadaster. De keuze van de meetlijnen werd overgelaten aan de landmeetkundig-ambtenaar; waar dit gewenst was, werden oude meetlijnen gebruikt. Soms was het voldoende een vóórrooilijn op te meten, soms ook de achterrooilijn. In een ander geval kon worden volstaan met het opnemen van een serie grensstenen aan de meetkundige grondslag, die dan door het Kadaster op het terrein werden blootgelegd en gecontroleerd. Voor de overzichtelijkheid van de metingen werd een indeling van de bladen gemaakt, volgens welke voortaan zou worden gekaarteerd. Hierbij werd in overleg met de Meetdienst R.W. uitgegaan van bladen van het formaat 90 X 126 cm, die elkaar overlappen resp. 5 cm verticaal en 10 cm horizontaal, waaruit een ruitverdeling werd verkregen van 85 X 116 cm. Voor de bladen werd de schaal 1: 500 gekozen, de meest gewenste schaal vooral waar een dichte parcellering aanwezig was. Bij besluit van de Raad werd in maart 1950 goedkeuring verleend voor de meting van de meest urgente gebieden tot een bedrag van 35-0OO.—. Met de Meetdienst R.W. werd overeengekomen, dat de kadastrale toestand zou worden gekaarteerd en niet zoals tot dusver gebruikelijk de rooilijnen en de topografische gegevens.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 157