344
De gemeente Venlo kreeg daarbij de beschikking over drie soorten
bladen, te weten:
1. een blad waarop de kadastrale eigendomstoestand is voorgesteld,
2. een grijsdruk van i waarop in zwart het straatmeubilair staat
aangeduid,
3. idem waarop in zwart hoogtematen voorkomen.
Toen deze werkzaamheden ten einde liepen, werd in februari 1952
opnieuw een bedrag van 14351.gevoteerd, teneinde een begin te
maken met de nog niet opgemeten c.q. gekaarteerde gebieden van het
uitbreidingsplan. Deze werkzaamheden werden door de Meetdienst
in de jaren 1953 en 1954 voortgezet. De metingen werden in septem
ber 1954 beëindigd.
De hermeting betrof een gebied van ca. 1500 ha, waarvan ca. 1100
ha gemeten door Kadaster en Meetdienst en ca. 400 ha herkaartering
door de Meetdienst.
De leiding van de terreinwerkzaamheden van de Meetkundige dienst
berustte van april 1946 tot mei 1947 bij de landmeter K. van der Mo
len, van oktober 1947 tot oktober 1949 bij de landmeter S. Rienstra,
van oktober 1949 tot 1954 bij de landmeetkundig-ambtenaar E.
Schrikkema.
Begin mei 1946 kon met één meetploeg van de M.D.R.W. aan de
werkzaamheden worden begonnen; einde juni werden nog twee meet-
ploegen ingezet, die ongeveer half november hun aandeel hadden vol
tooid. De eerste meetploeg bleef aan het werk tot maart 1948, toen
uitbreiding van de werkzaamheden inschakeling van een nieuwe ploeg
noodzakelijk maakte. Tot januari 1950 is met twee ploegen gewerkt,
waarna de oorspronkelijke ploeg de resterende metingen alléén heeft
verricht.
Het aandeel in het terreinwerk door het Kadaster werd vanaf april
1946 tot heden uitgevoerd door de landmeter van het Kadaster J. van
Ballegooyen, vanaf 1 januari 1953 geassisteerd door de landmeetkun-
dig-ambtenaar-A C. P. van Stralen.
Verwacht wordt, dat de kaartering in de loop van dit jaar zal
worden beëindigd. Hiermede is voor de gemeente Venlo een verzame
ling van uitstekend kaartenmateriaal verkregen, waarvan de reeds
afgeleverde bladen hebben getoond in een directe behoefte te voorzien.
Door de dienst van het Kadaster werd de grootst mogelijke mede
werking verleend, waardoor een vlot tempo van de metingen kon
worden verkregen.
Ongetwijfeld hebben bovendien de maandelijkse bijeenkomsten van
de afdeling Stadsontwikkeling met de landmeter van het Kadaster en
de Meetdienst R.W., waarop de problemen van het verrichte meet-
werk en het werkschema voor de volgende maand in goede samen
werking werden besproken, tot het welslagen van de werkzaamheden
bijgedragen.
April 1955.