Werkzaamheden van de Meetkundige dienst voor het Bureau Aanleg, Beheer en Onderhoud van Vliegvelden (B.A.B.O.V.) 345 A. MICHIELSEN, hoofdingenieur der Genie, hoofd van de Landmeetkundige dienst van het B.A.B.O.V. De zorg voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van de mili taire vliegvelden, bestemd voor de Koninklijke Luchtmacht en de Koninklijke Marine is opgedragen aan het Bureau Aanleg, Beheer en Onderhoud van Vliegvelden van de Dienst der Genie. Het na de Duitse bezetting door de Regering ingenomen standpunt, een modern ingericht en voldoend sterk luchtmachtwapen te willen bezitten, kan als directe oorzaak worden beschouwd voor het tot stand komen van het B.A.B.O.V. De reeds veel omvattende taak van dit bureau, nl. het herstel en de wederopbouw van de bestaande vóóroorlogse vliegvelden en van de tijdens de Duitse bezetting aangelegde velden, waaraan gedurende de oorlog en bij de bevrijding vele vernielingen waren toegebracht, werd veelvuldig verzwaard: ie door het toetreden van Nederland tot de Noord-Atlantische Ver dragsorganisatie (N.A.V.O.), 2e door de overschakeling van de Koninklijke Luchtmacht op het straalmotorenvliegtuig. De toetreding van Nederland tot het NAVO-verband heeft geleid tot een zekere uitbreiding van het aantal vliegvelden en heeft in de aard en omvang van de bestaande velden belangrijke wijzigingen teweeggebracht. Ten aanzien van de aantallen, de ligging, de uitbouw van de vliegvelden, alsmede ten aanzien van de in verband met de militaire luchtvaart te stellen eisen en te treffen voorzieningen, moet voldaan worden aan de ook door Nederland aanvaarde standaardeisen. De overgang op het straalmotorenvliegtuig vereist binnen het raam van de vorenbedoelde NAVO-eisen een aanzienlijke verlenging van de aanwezige en oorspronkelijk nodig geachte startbanen tot ongeveer 2400 meter en in enkele gevallen zelfs tot 3000 meter. Verwacht kan worden, dat de atomische oorlogsvoering zal leiden tot ingrijpende wijzigingen in de tot nu toe noodzakelijk geachte opzet. De eerste aanwijzingen hiervan zijn reeds aanwezig. Ten behoeve van de planning bij de Luchtmachtstaf en ten behoeve van de aanleg van de vliegvelden door het B.A.B.O.V. heeft het zeer korte tijdsbestek, waarin Nederland de overeengekomen aantallen vliegvelden volgens de gestelde standaardeisen gereed moest hebben, tot de noodzaak geleid, voor dit doel geschikt bestaand kaartenmate- riaal te benutten, aangevuld met luchtfoto's, eigen opnemingen en waterpassingen. Het beheer en het onderhoud van de vliegvelden en van de talrijke bijbehorende objecten vormt, in tegenstelling met de aanleg, een dus-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 161