In Memoriam
W. G. P. HORTSING
349
De derde augustus 1956 overleed op
52-jarige leeftijd in het Wilhelminagast-
huis te Amsterdam, W. G. P. Hortsing,
lector aan de Technische Faculteit van
de Universiteit van Indonesië te Ban
dung, sinds eind juni van dit jaar met
verlof in Nederland vertoevend.
Wiebren Gerbens Pieter Hortsing werd
op 10 februari 1904 te Rotterdam gebo
ren, bezocht aldaar de H.B.S. en deed in
1922 eindexamen te Groningen. Daarna
kwam hij te Assen in vooropleiding voor
de Wageningse studie voor landmeter,
doch moest zijn oorspronkelijk plan land
meter van het Nederlandse kadaster te worden een jaar later laten
varen, daar de Regering uit bezuinigingsoverwegingen de beurzen,
voor 1923 ter beschikking gesteld, introk. Met drie medeslachtoffers
van die bezuinigingsdrang kon hij evenwel toch in 1924 de landme
terscursus in Wageningen gaan volgen, thans om opgeleid te worden
voor landmeter van het kadaster in Nederlandsch-Indië. In de eerste
helft van 1929 kon hij zijn bestemming volgen.
Het geluk was niet met hem, want toen daar te lande in 1933 be
zuinigd moest worden, behoorde ook hij tot de groep van jonge land
meters die zich op wachtgeld zag gesteld. Daar in dat jaar zijn vrouw
om gezondheidsredenen naar Zwitserland moest, kon hij zich, zoals
met de meeste lotgenoten wel het geval was, de weelde niet veroorloven
zijn wachtgeldtijd rustig in Nederland door te brengen, doch zag hij
zich genoodzaakt in Indië naar een andere betrekking om te zien.
Daar hij zich wonderwel aan alle omstandigheden kon aanpassen,
slaagde hij daarin vrij gauw en tot 1940 kon hij ruimschoots een be
staan vinden en zijn verplichtingen nakomen als inspecteur van een
levensverzekeringsmaatschappij.
Toen in deze branche de gevolgen van de uitgebroken tweede wereld
oorlog zich deden gevoelen, stelde hij pogingen in het werk wederom
bij het kadaster in dienst te treden. Van laatstgenoemde zijde was men
eindelijk tot het inzicht gekomen, dat hij in vergelijking tot zijn meeste
collega's, die allen weer hun oude plaats bij het kadaster hadden kunnen
innemen, wel zeer onrechtvaardig behandeld was na afloop van zijn
wachtgeldtijd. Algehele rehabilitatie volgde en toen in december 1941
Ned. Indië de oorlog verklaarde aan Japan, was hij weer als landmeter
werkzaam op het kantoor te Malang. Dientengevolge werd hij met
zijn collega's tevens officier der artillerie en maakte hij als zodanig de
krijgsgevangenschap door. In dit opzicht was hij al heel ongelukkig,
want de verschillende aanvallen van malaria en geelzucht, die hij
gedurende de tijd in Siamese en Indo-Chinese kampen doorgebracht