220
a) de ambtenaren van de dienst kunnen zelf beter beoordelen wat
opgemeten dient te worden, zodat alleen het strikt noodzakelijke
zal worden gemeten en zulks volledig en in één keer...
b) de ambtenaren doen tijdens de metingen de nodige terreinkennis
op die later bij het ontwerpen te pas komt;
c) het is gewenst, dat het technisch personeel vaardigheid behoudt
in het doen van de opmetingen.
Het spreekt vanzelf, dat de schrijver deze bezwaren zonder al te
grote moeite stuk voor stuk uiteenrafelen kon. Het gemakkelijkst
dit door middel van de overweging, dat het ontwerpen natuurlijk toch
meestal wordt toevertrouwd aan de ingenieurs en hoogstens voor de
onderdelen aan middelbare technici. Van de negen grote werken uit
die jaren 1920-24, die in de enquête genoemd werden, waren er slechts
twee, waarbij een ingenieur aan de metingen te pas kwam en verder
een enkele technisch-ambtenaar, doch alle metingen werden bijna uit
sluitend door buitengewoon-opzichters uitgevoerd. De Rijkswaterstaat
zelve elimineerde door de eigen praktijk reeds in die jaren in belang
rijke mate de voordelen van de metingen door eigen personeel. Dat
het op te meten gebied zeer eenvoudig op kadasterkaarten kon worden
aangegeven, werd reeds toen door mij gesteld en is later in de praktijk
op grote schaal toegepast.
Met betrekking tot de vrees, dat het lagere technische personeel
tengevolge van de centralisatie de vaardigheid in het meten zou ver
liezen, kon dezerzijds worden opgemerkt, dat er toch bij alle voor
bereidingen voor kunstwerken en voor alle kleinere werken voldoende
gelegenheid voor het onderhouden van de vaardigheid voor dit soort
werk zou blijven bestaan.
Verder lees ik:
andere vaardigheid als nodig voor dergelijk werk valt er ook niet
te verliezen, omdat verdere vaardigheid en theoretische kennis m
die kringen m.i. eenvoudig niet bestaan. Men raadplege daartoe
slechts de door de opzichters bij voorkeur gebruikte boekjes over
landmeten en waterpassen. Meet men de kennis der middelbare
technici af naar de inhoud van deze produkten van inkt- en stijf sel-
pot, dan is het nog te verwonderen, dat er voor praktisch werk op
dit gebied nog zoveel bereikt wordt.
(Dit citaat zij hier eveneens met voorliefde vermeld, omdat het dui
delijk weergeeft, dat 30 jaar geleden de strijd niet alleen werd gevoerd
voor de invoering van de lager geschoolde landmeetkundigen, doch
eveneens tegen de slechte opleiding van het technische personeel aan
wie in de technische wereld de metingen meestal werden overgelaten.)
Het spreekt vanzelf, dat behalve deze beschouwingen ook een uit
voerig betoog werd geleverd over de voordelen van de centralisatie.
Afzonderlijke vermelding verdient echter de paragraaf waarin ge
handeld wordt over het probleem van de opdracht der metingen aan
andere organen. Daarin wordt in het bijzonder over het probleem