235 van gemeenten (alsmede streek- en gewestelijke plannen), voor de aanleg van werken in beheer bij de provinciën, eindelijk t.b.v. het Kadaster en zeker niet in de laatste plaats bij de vervaardiging van stafkaarten, de hydrografische kaart en de aftekening van bij laag water droogvallende oevers, stranden, platen en slikken op de Schelde en in de Zeeuwse en Zuidhollandse stromen. Het Waterloopkundig Laboratorium zal profijt kunnen trekken van de aanwezigheid van het Hugershoff-apparaat voor het uitmeten van foto's genomen in het Laboratorium bij modelproeven en de onderwij sbelangen worden eveneens gediend door de aanschaffing van genoemd apparaat. Het is dus duidelijk, dat hier de oude gedachtengang voor het eerst officieel in een voorstel aan de Minister naar voren wordt gebracht. Er wordt opgemerkt, dat de als vanzelf aangewezen centralisatie ge acht wordt het best te belichamen te zijn in een rijksdienst. In deze nota wordt echter niet uitgewerkt op welke wijze en in welke ambte lijke verhoudingen deze rijksdienst zou moeten functioneren. Er wordt voorgesteld aan de hoogleraar in de geodesie de leiding op te dragen van de op te richten fotogrammetrische dienst, terwijl deze gedeeltelijk zou kunnen worden gehuisvest in lokalen van de T.H. Merkwaardig is, dat als overgangstoestand wordt voorgesteld het onder controle van de schrijver dezes werkende Geodetische Bureau de voorbereidende werkzaamheden tot de oprichting van de fotogram metrische dienst op te dragen en het daartoe in de jaren 1930 en 1931 een krediet te verlenen van 20.000.en 30.000.voor de aan schaffing van de benodigde instrumenten. De inspecteur-generaal Rooseboom zond deze nota door aan de Minister, echter m.i. terecht met de mededeling, dat de nota niet vol doende gegevens bevatte om op grond daarvan reeds te kunnen besluiten tot de inrichting van een fotogrammetrische dienst, terwijl het advies luidt: „ware het wenselijk om deze zaak eerst verder te doen onderzoeken door een kleine commissie, waarin zouden kunnen worden benoemd: een hoogleraar der T.H., de h.i.d. belast met de Algemene dienst van de Rijkswaterstaat, een door Uw ambtgenoot van Defensie aan te wijzen officier of de directeur der topografische inrichting en wellicht een ambtenaar van het Kadaster". Het is van belang erop te wijzen, dat dus in het voorjaar van 1929 twee initiatieven naast elkaar in behandeling zijn gebracht, nl. in februari het voorstel tot oprichting van een fotogrammetrische dienst en op 27 mei dat omtrent de stichting van een centrale meetdienst voor de Rijkswaterstaat t.b.v. de te verrichten opmetingen voor de uit voering van de wegenplans in Nederland. De verdere gang van zaken heeft ertoe geleid, dat aan dit laatste plan uitvoering is gegeven, aan het eerste helaas niet. Opmerking verdient ook, dat de door de Minis ter van Waterstaat gewenste kleine commissie voor de bestudering van het voorstel tot stichting van een fotogrammetrische dienst nooit tot stand is gekomen. Ik kan niet meer nagaan waarop deze, op zichzelf

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 31