251
de Algemene dienst naar Delft, terwijl zes anderen op wachtgeld
werden gesteld. Het is daarom begrijpelijk, dat als datum voor de
viering van het jubileum die van de aanstelling van de heer Fortuin
tot adjunct-hoofdingenieur van de Algemene dienst is gekozen. Deze
datum valt trouwens bijna samen met de overneming van de inven
taris van het Geodetisch Bureau op 21 september 1931. De formele
aanstelling van de ondergetekende kwam tot stand op 15 juni 1932
en wel te rekenen van 1 januari van dat jaar af. Dit hield verband
met de liquidatie van de activiteiten van het Geodetisch Bureau, ook
buiten de Rijkswaterstaat.
Zo is de centrale landmeetkundige dienst, waarover enige jaren is
gestreden, ten slotte betrekkelijk geruisloos tot stand gekomen, nadat
eenmaal de directeur-generaal en de vergadering van h.i.d. s het be
lang van de instelling van een dergelijke dienst hadden ingezien.
Het zij mij vergund hier ook nog enige aandacht te wijden aan de
mindere of meerdere gecompliceerdheid van de positie van de onder
getekende als adviseur. Was het formeel noodzakelijk te vermijden
dat ik in de normale zin onder twee departementen zou dienen, blij
kens de instructie die aan mij werd verstrekt, was dé verantwoorde
lijkheid belangrijk groter dan met een normale adviseurspositie in
overeenstemming is. Een enkel citaat hieruit lijkt mij nuttig, mede ter
rechtvaardiging van mijn ook naar buiten mede leidinggevende acti
viteit bij de Meetkundige dienst in de jaren tussen 1931 en 1941.
„De taak van Prof. Schermerhom zal zowel een controlerende
als een organiserende zijn.
Prof. Schermerhorn heeft, onder verantwoordelijkheid van de
heer h.i.d. van de Algemene dienst van de Rijkswaterstaat, de weten
schappelijke en ook de technische leiding. Hij wordt daarin bij
gestaan door de adjunct-hoofdingenieur Fortuin. De adviseur, die
instructieve bevoegdheid verkrijgt is aansprakelijk voor de resultaten
te bereiken in de Mcetdienst. Hij instrueert de adjunct-hoofdinge
nieur omtrent de te volgen methode van werken in elk bijzonder
geval, daarbij lettende op het handhaven van het meetkundig ver
band in de metingen door geheel Nederland.
Hij beslist zo ten aanzien van de kosten, als ten aanzien van de
geraamde tijd voor de uitvoering van een meting, of al dan niet
de aerofotogrammetrische werkwijze zal worden toegepast.
De adviseur doet de voorstellen tot het in dienst nemen en het
ontslaan van het personeel, terreinmeters en tekenaars, die recht
streeks werkzaam worden gesteld onder de bevelen van de adjunct
hoofdingenieur. Hij dirigeert de groepsindeling van de terreinmeters
en de sterkte van de ploegen, alsmede bepaalt hij het totaal van het
op arbeidsovereenkomst in dienst te nemen personeel. Hij contro
leert de comptabele regeling van de Meetdienst en is mede verant
woordelijk voor een goed financieel beheer.
De adviseur beheert de inventaris van fijne instrumenten en alle
verdere hulpmiddelen en gereedschappen van de Meetdienst; hij