253 vraagstuk was, dat op dat ogenblik ook nog niet urgent was. Wij waren echter al gelukkig, dat wij voor het gehele terreinpersoneel en voor de fotogrammeters losgemaakt waren van alle bestaande rangen, zowel bij de Algemene dienst als bij het Kadaster. Daarom hebben wij op dat ogenblik de nederlaag inzake de tekenaars geïncasseerd en getracht in de loop der jaren op andere manier in enkele der dringend ste behoeften te voorzien (nl. door benoeming tot landmeetkundig ambtenaar). Indien men dan verder let op de gehele ontstaansgeschiedenis van de Meetkundige dienst, in het bijzonder de koppeling aan het wegen plan, dan zal het wel duidelijk zijn, dat de aanstelling van ambtenaren in vaste en zelfs in tijdelijke dienst een uiterst precaire zaak was. Er zouden nog jaren overheen moeten gaan en de stabiliteit van de Meet kundige dienst zou duidelijk tot ieder moeten spreken, alvorens men in Den Haag bereid werd te dezer zake de nodige souplesse te be trachten. Een van de eerste belangrijke vraagstukken waarmede de dienst leiding in aanraking kwam, was een regeling van de samenwerking tussen Meetkundige dienst en Kadaster. Voor het totstandkomen van deze regeling is belangrijk bijgedragen door het toenmalige hoofd van de afdeling Hypotheken en Kadaster aan het Ministerie van Finan ciën, Mr. H. Iwema en de ingenieur-verificateur in Utrecht, de heer J. Zijlstra. Iwema heeft een daadwerkelijk aandeel in de desbetref fende regeling gehad, die ook verder de goedkeuring kreeg van de directeur-generaal der Belastingen, Mr. dr. J. H. R. Sinninghe Damsté. Bij Mr. Iwema was niets te bespeuren van de weerstanden die aan kadastrale zijde bestonden tegen de gedachte aan een ontwik keling van de landmeetkunde in de technische sfeer, zoals uit de voor afgaande bladzijden zo duidelijk spreekt. Het tegendeel was juist en mij past slechts een woord van erkentelijkheid voor het begrip dat Mr. Iwema daarvoor opbracht. Uit een enkele zin in de gedrukte rege ling van de samenwerking tussen de landmeetkundige dienst van het Kadaster en de Meetdienst van de Rijkswaterstaat blijkt dit zeer duidelijk: „...dat de landmeetkunde hier te lande in het algemeen door deze samenwerking wordt gediend, werd daarbij (bij de besprekingen) in een helder licht geplaatst. Als voorwaarde werd gesteld, dat de bestaande organisaties door de samenwerking niet zouden worden aangetast, terwijl voorts het belang werd aangetoond, dat de Rijkswaterstaat heeft bij een wijze van samenwerking, welke waarborgen biedt voor een zo vlot moge lijke afdoening van zuiver kadastrale aangelegenheden opdat de vast stelling der door het Kadaster te verschaffen gegevens geen stag nerende invloed zal hebben op de uitvoering van de Waterstaats werken, ten dienste waarvan de opmetingen geschieden. Met deze doelstelling is in het volgende een schets ontwikkeld, die de interne belangen van elk der beide diensten onaangetast laat, doch daarnaast

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 49