256
Ik kan in dit artikel niet ingaan op de geschiedenis van de ontwik
keling van deze nieuwe tak van landmeetkundige techniek in ons land.
Het begin was reeds vroeger gemaakt met het oog op de constructie
van de rivierkaart aan de civiele zijde, van de topografische kaart door
de Dienst der Militaire verkenningen aan de militaire kant van de
Nederlandse cartografie. De vraag echter of ter versnelling van de
opmetingen voor het Amsterdam-Rijnkanaal een luchtkaartering ook
met vrucht zou kunnen worden toegepast, gaf de Minister van Water
staat in 1931 aanleiding aan mij op te dragen een onderzoek in te
stellen naar de nauwkeurigheid en de rentabiliteit van de fotogram-
metrie voor de vervaardiging van kaarten 1: 1000. Met grote erken
telijkheid dient hierbij het initiatief van Ir. Heyning, toen hoofd
ingenieur in district 2 van het Amsterdam-Rijnkanaal, te worden ge
noemd, die de stoot gaf tot een systematisch onderzoek, zoals dat tot
op dat ogenblik voor kaarteringen op schaal 1: 1000 nog nergens had
plaats gevonden.
Allerlei overwegingen hebben mij in die tijd geleid tot de keuze van
de combinatie stereoplanigraaf en convergente opnamen. Die over-
wegingen zijn met de resultaten van deze proef gepubliceerd in jaar
gang 1932, afl. nr. 2, van het Duitse tijdschrift Bildmessung und Luft-
bildwesen. Verschillende van deze overwegingen zou ik op dit ogenblik
waarschijnlijk niet meer in diezelfde vorm onderschrijven. In ieder
geval is de schatting van de nauwkeurigheid die met de verschillende
instrumenten bereikbaar kon worden geacht, gebaseerd op gronden
die ik op dit ogenblik voor een dergelijke vergelijking, na 25 jaar erva
ring, niet meer als deugdelijk zou durven te hanteren. Hoofdzaak bij
deze keuze was echter de aantrekkelijkheid van het gebruik van de
convergentie-camera. Merkwaardig is dat dit probleem, ook thans nog,
of liever gezegd, weer in discussie is.
Zeiss stelde een koppelcamera beschikbaar, terwijl wij in j. M.
Corsten, chef van de Pototechnische dienst van de K.L.M., een enthou
siaste medewerker vonden, die zijn organisatie belangeloos beschikbaar
stelde. Hij maakte op 11 september 1931 de eerste luchtopnamen voor
precisiekaartering op grote schaal in Nederland. Prof. von Gruber
voerde persoonlijk in mijn aanwezigheid van 10-17 november van dat
jaar de kaartering in Jena uit in een stereoplanigraaf C4. Later wer
den in Delft uitvoerige vergelijkingen met terrestrische metingen in
allerlei profielen op de drie gekaarteerde plans uitgevoerd. De ver
kregen resultaten kan men ook zelfs in het aangezicht van de huidige
stand van de techniek als uitstekend beschouwen. De middelbare fouten
in de ligging van een paal van 19 cm en in de ligging van het midden
van sloten en wegen van hoogstens 20 cm kan ook op dit ogenblik
nog als zeer aanvaardbaar worden beschouwd, zolang men met een
grafische verwerking van de opname genoegen neemt.
Het gevolg is geweest de bestelling van een stereoplanigraaf C4
door de Rijkswaterstaat en van een koppelcamera door de K.L.M.
De stereoplanigraaf is geleverd op 18 mei 1932 en is ook thans, na