211
Ter inleiding
Wordt in het algemeen ieder jubileum aangegrepen om een terug
blik te werpen op hetgeen in de voorbije jaren is tot stand gekomen,
zeer zeker mag, ja dient dit te gebeuren bij het eerste 25-jarig jubileum
van de Meetkundige dienst van de Rijkswaterstaat.
Immers, deze instelling is weliswaar geboren uit de behoefte, de
landmeetkundige werkzaamheden binnen het kader van de Rijkswater
staat te bundelen, te coördineren en te specialiseren, doch bij de op
richting in 1931 was geenszins te overzien of deze jonge afdeling
bestaanszekerheid beschoren was.
Nu, na 25 jaren, heeft de door het hoofd van de Meetkundige dienst
aangewezen jubileumcommissie gemeend, door middel van een veel-
zijdige publikatie tot een rekening en verantwoording te komen, en
tevens deze publikatie door een informatorisch en instructief karakter,
voor belanghebbenden, zowel als voor de in de Meetkundige dienst
werkzame ambtenaren, van nut te doen zijn.
De commissie heeft in de kringen die nauw samenwerken met, of
landmeetkundige bijstand ontvangen van de Meetkundige dienst, een
aantal personen bereid gevonden het nut en de betekenis van de
jubilerende instelling, met inachtneming van het vorengenoemd ka
rakter, in woord te brengen.
Zij meent, dat de auteurs hierin op buitengewoon loffelijke wijze
zijn geslaagd en rekent het zich tot een aangename plicht hun op deze
plaats voor hun zo spontaan en onbaatzuchtig geschonken mede
werking haar erkentelijkheid te betuigen.
De bereidwilligheid van de redactie van het Tijdschrift voor Ka
daster en Landmeetkunde, een nummer van haar tijdschrift geheel voor
deze publikatie ter beschikking te stellen en door een groot aantal
overdrukken een verspreiding op ruime schaal mogelijk te maken,
stemt de commissie tot vreugde en oprechte dankbaarheid.
De wijze waarop de verschillende facetten van de werkzaamheid
van de Meetkundige dienst zijn belicht, moge voldoende blijken uit de
inhoudsopgave. Hierbij zij opgemerkt, dat in hoofdstuk II ingenieurs
van de Rijkswaterstaat, in hoofdstuk III belanghebbenden buiten
de Rijkswaterstaat aan het woord zijn.
Moge dan de inhoud van het voor U liggende boekje niet alleen
getuigen ten gunste van de jubilerende dienst, maar moge deze meer
in het bijzonder een permanente stimulans zijn tot een vruchtbare ont
wikkeling van gedachte en wil om samenwerking tussen personen en
instellingen, betrokken bij Neerlands landmeetkundige belangen, te
helpen bevorderen.
Delft, 15 oktober 1956
De jubileumcommissie,
L. R. M. van den Brink
A. J. Nienhuis
E. Schrikkema