265
bonden geweest, doch hun tewerkstelling had vrij sterk het karakter
van hulp aan intellectuele werklozen, hetgeen onder meer blijkt uit
het feit, dat zij als landmeetkundig-ambtenaar werden aangesteld en
werk verrichtten van de meest uiteenlopende aard. Hoewel het grootste
deel van hen de dienst inmiddels weer verlaten heeft, zijn de sporen
van hun werk nog op velerlei terrein terug te vinden, bv. in de vorm
van door hen ingevoerde methoden voor organisatie of uitvoering van
het werk e.d.
Pas nadat in 1941 de rang van landmeter van de Rijkswaterstaat
was ingevoerd en de eerste landmeters werden aangesteld, kon van een
begin van een logische personeelsformatie worden gesproken. Het was
nu niet meer nodig de promotiemogelijkheid van de landmeetkundig
ambtenaren te beperken, omdat zij anders in gelijke of zelfs in hogere
rang zouden kunnen komen dan de landmeters.
Het aantal landmeters (sedert 1949 ook geodetisch-ingenieurs) heeft
na de oorlog een gestadige groei vertoond, die de algehele groei van
de dienst weerspiegelt.
Het is hier de plaats nog enige woorden te wijden aan het werk
dat door mijn ambtsvoorganger, de heer Fortuin, werd verricht. Hij
stamde uit het kadastrale milieu, waar de habitus en de sfeer, zowel
als de meetmethoden, belangrijke verschillen vertoonden met die van
de dienst waaraan hij leiding moest geven en die voor een groot deel
het karakter van het particulier bedrijf, waaruit hij voortkwam, be
houden had. Op deze basis moesten nieuwe gebruiken en tradities
worden opgebouwd, moest zowel in de bestaande organisatie van de
Rijkswaterstaat als ten aanzien van de kadastrale dienst naar bruik
bare en soepele normen voor samenwerking worden gestreefd, moest
een interne organisatie worden opgebouwd en moesten regelingen
worden ontworpen voor de status van het personeel enz. Dat de activi
teit van Prof. Schermerhorn hem hierbij belangrijk heeft gesteund, is
buiten enige twijfel. Dat echter de samenwerking tussen de soms
ietwat stug aandoende, van nature enigermate behoudende Fries ener
zijds en de beweeglijke, snel concluderende en voortvarende adviseur
anderzijds, af en toe ook tot conflicten leidde, kan men zich gemakke
lijk voorstellen. Dat beiden in staat zijn geweest desondanks tot een
synthese te komen, waarbij de dienst van beider voortreffelijke eigen
schappen heeft geprofiteerd, zonder onder de af en toe tot uiting
komende verschillen te lijden, is een verdienste waarvan de waarde
door niet-insiders nauwelijks kan worden overschat. In 1942 kwam
door het ingrijpen van de bezetter aan het adviseurschap van Prof.
Schermerhorn een einde. Na de oorlog werd herstel van de oude
toestand door de politieke activiteit van Prof. Schermerhorn nage
noeg onuitvoerbaar, zodat Fortuin van 1942 af alléén verantwoorde
lijk was voor de gang van zaken. Dat de jaren direct voorafgaande aan
en volgende op de bevrijding een aantal bijzondere problemen mee
brachten, zowel ten aanzien van de maatregelen van de bezetter, als
daarna in de periode van herstel van de normale verhoudingen, is dui
delijk. Dat de heer Fortuin er in geslaagd is deze moeilijkheden te