270 neelsuitbreiding, doch ook de meeste arrondissementsdiensten met per soneelstekort te kampen hadden. Dit leidde er toe, dat nog meer dan voorheen allerlei landmeetkundige werkzaamheden, die voordien nog vaak door een opzichter of technisch-ambtenaar van de plaatselijke diensten werden uitgevoerd, aan de Meetkundige dienst toevielen. Hiertoe was een sterkere personeelsuitbreiding noodzakelijk dan alleen op grond van de vergroting van het aantal nieuwe werken nodig ge weest zou zijn. Bovendien moest er rekening mee worden gehouden, dat nieuw aan te nemen personeel gedurende de eerste tijd slechts gedeeltelijk produktief kon zijn, zodat een sterke afronding naar boven van de aantallen in dienst te nemen ambtenaren noodzakelijk was om het voorgeschreven programma in de gestelde tijd klaar te krijgen. Tegelijkertijd werden alle opdrachten, waarvan de urgentie niet duide lijk kon worden aangetoond, tot een later tijdstip uitgesteld. Voor de toekomst behoeft daarom voorlopig niet op een sterke vermindering van werk te worden gerekend. Behalve aan de hand van de grafiek van de personeelsomvang, kan de groei van de dienst ook worden geïllustreerd met andere cijfers. Enkele voorbeelden zijn: 11000 TOTAAL AANTAL GEREGISTREERDE BRIEVEN IN KXX» 9000 8000 7000 6000 5000 «X3 3000 2000 1000 FIG. 2 a. aantallen per jaar geregistreerde brieven (fig. 2); b. uitgaven in de jaren 1948 tot en met 1955, gesplitst in personeels uitgaven en overige onkosten (fig. 3);

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 68