277 detailcoördinatografen, ruim 200 prismakijkers, ruim 30 rekenmachi nes, enz. De registratie, verzending en verdere behandeling van dit instrumentarium vergen veel administratief werk, dat nog wordt ver zwaard doordat om redenen van opportuniteit aan deze afdeling ook de aanschaffing van verbruiksmateriaal (tekenbehoeften, jalons, ba ken, prisma's, enz.) is opgedragen. Kwalitatief is echter het belang rijkst de kennisneming van alle vernieuwingen en verbeteringen van landmeetkundige instrumenten en/of materialen, die tegenwoordig in groten getale op de markt verschijnen, waarbij uiteraard behoort het verzamelen van technische gegevens, zowel als het praktisch toetsen van datgene wat voor de dienst van voordeel zou kunnen zijn. Een nauwe relatie met alle gebruikers in en buiten de Meetkundige dienst is hiervoor een eerste vereiste. Was het voor de tot nu toe beschreven afdelingen van de dienst mogelijk een uiteenzetting van hun taak te geven in enigermate afge ronde vorm, voor de overige, die kwantitatief het grootste gedeelte van de dienst uitmaken, is dit in veel mindere mate het geval, daar zij geen van alle een op zichzelf staand werk uitvoeren, doch, zij het in verschillende combinaties, slechts tezamen een resultaat bereiken. Ten einde hierin enig inzicht te verschaffen, zal allereerst een korte, zeer schematische beschrijving worden gegeven van de gang van zaken bij de uitvoering van een normale opdracht, zoals deze veelvuldig door de Meetkundige dienst wordt uitgevoerd nl.: metingen, kaarteringen en uitzettingen ten behoeve van de aanleg van een weg. Na een schriftelijke c.q. mondelinge voorbereiding, waarbij aan de hand van ramingen van kosten en tijd enerzijds en van wensen van de opdrachtgevende ingenieur anderzijds, de problemen van begro tingskredieten en tempo van uitvoering in principe worden opgelost, ontvangt de Meetkundige dienst van de directeur-generaal een defini tieve opdracht tot het verlenen van landmeetkundige medewerking. Tegelijkertijd of direct hierna wordt zo nodig een verzoek gericht aan het Ministerie van Financiën tot het aanwijzen van een landmeter van het kadaster voor de „samenwerking". Voor de organisatie van het werk binnen de Meetkundige dienst moet onderscheid worden gemaakt tussen het geval waarbij niet en dat waarbij wel van fotograminetrie gebruik wordt gemaakt. Van beide ge vallen geldt resp. het volgende schema van werkzaamheden: A. Terrestrische meting 1. Onderzoek naar bestaande gegevens, a. in eigen archief (op tekenafdeling), b. bij Kadaster en eventueel andere diensten (door terrein ambtenaar). 2. Verkenning en meting van de meetkundige grondslag (terrein- ploegen). 3. Berekening van de grondslag (rekenafdeling). 4. Detailmeting (terreinploegen).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 75