282
gedetailleerde aanwijzingen en vooraf klaargemaakte formulieren, naar
de instrumentenafdeling, in de tabel op blz. 267 met B aangeduid,
worden doorgegeven ter verdere behandeling.
De voorbereidingsafdeling is tevens belast met de vervaardiging
van fotokaarten, al of niet met behulp van ontschrankte foto's, met het
maken van de ontschrankingen, het eventueel uitvoeren van gleufmal-
lentriangulaties en van foto-interpretaties. De laatstgenoemde werk
zaamheden zijn van groot belang voor de uitvoering van kaarteringen
van tropische gebieden op kleine schalen (tussen 1: 10.000 en
1: 100.000), waarvan een groot aantal door de dienst is uitgevoerd op
basis van het reeds eerder genoemde, met de B.P.M. gesloten, contract.
Het karakter van dit werk is geheel anders dan dat van de Neder
landse opdrachten. Het aantal terrestrische gegevens is meestal mini
maal. Zo is bv. een oppervlakte van ca. 70.000 km2 in Nieuw-Guinea
gekaarteerd op schaal 1: 20.000 gedeeltelijk voorzien van hoogtelijnen
met een interval van 20 m, en met als enige gegevens de situatie
van een 23-tal astronomische stations en de wetenschap dat het zee
niveau als nulvlak voor de hoogten kan worden gebruikt. De triangu
latie- en kaarteringsmethoden hiervoor zijn voor een belangrijk deel
bij de dienst zelf ontwikkeld daar noch in de litteratuur, noch in de
praktijk van anderen, hiervoor economisch bruikbare werkwijzen waren
te vinden. De speciale eisen die tengevolge van kaartschaal en terrein
type aan de cartografische afwerking worden gesteld, hebben voor
dit werk een afzonderlijke afdeling doen ontstaan (in de tabel op
blz. 267 met C aangeduid), die te meer reden van bestaan heeft omdat
andere instrumenttypen worden gebruikt dan voor de kaarteringen op
grote schaal. De paradoxaal lijkende omstandigheid, dat voor de
kaarteringen in Nederland, waarvoor het verschaffen van elke ge
wenste hoeveelheid terreingegevens geen enkele principiële moeilijk
heid bestaat, groter, kostbaarder en nauwkeuriger instrumenten worden
gebruikt dan voor de bovengenoemde topografische kaarteringen,
vindt haar verklaring in economische overwegingen.
Het tot een maximum opvoeren van de vergrotingsfactor tussen
foto en kaart geeft een besparing op de vliegkosten, zowel als op het
aantal uit te werken fotoparen en vermindert derhalve de kosten van
de kaartering. Daartegenover staat, dat de nauwkeurigheidseisen die
men aan het instrument moet stellen hoger worden, indien men de
aan de kaart te stellen eisen handhaaft. De verbeteringen in de op
tische inrichting van de camera en in de instrumenten, die in de
laatste 10 jaren zijn bereikt, maken het mogelijk de zoéven genoemde
vergrotingsfactor desnoods tot 8 a 10 op te voeren. De meetnauw-
keurigheid op de foto die daarvoor nodig is ligt dan bij een bedrag
van 4 a 5 micron, een grens die alleen dan als normaal bereikbaar
beschouwd kan worden, wanneer de omstandigheden waaronder ge
werkt wordt zo gunstig mogelijk zijn. Het is dan ook als een logische
consequentie van de ontwikkeling van de fotogrammetrie te beschou
wen, dat in het nieuwe gebouw van de Meetkundige dienst de ruimte