284 aan de kaartering voorafgaande fasen van het werk. Een oplettend en ter zake kundig cartograaf zal veelal in staat zijn, aan de hand van de tijdens de kaartering toegepaste controles, fouten in de me tingen te signaleren en in een aantal gevallen zelfs te lokaliseren. Het is dan zijn taak de terreinambtenaar of de fotogrammeter aanwijzingen te geven voor herhalingen of controles van zijn metingen en er zo doende voor te zorgen, dat de betrouwbaarheid van het resultaat tot een maximum wordt opgevoerd. Dit is van te meer belang, daar de kaartering voor vele opdrachten het zij het vaak voorlopige - eindstadium van het werk vormt en op de tekenafdeling dus de laatste mogelijkheid ligt voor het corrigeren van eventuele fouten. Over de gebruikte methoden zal hier niet worden uitgeweid. Slechts zij opgemerkt, dat het streven naar een zo groot mogelijke efficiëntie er sedert de oprichting van de dienst toe heeft geleid de klassieke steekpasser met transversaalschaal waar mogelijk te vervangen door de detailcoördinatograaf. De toepassing van fotogrammetrische methoden vereist het gebruik van vormvast tekenpapier. Voor de oorlog werd hiervoor het cor- rectostaatpapier gebruikt, thans zijn verschillende plastic materialen (astralon, astrofoil, vinylite e.d.) beter geschikt gebleken. Het kaarte ren en inkten op deze materialen levert echter enige moeilijkheden op, die op hun beurt hebben geleid tot het toepassen van zgn. graveer- systemen. Hoewel voor bepaalde werkzaamheden hiermee reeds goede resultaten zijn bereikt, is de ontwikkeling in dit opzicht nog in volle gang. Het is prettig te kunnen constateren dat de Meetkundige dienst in deze ontwikkeling zeker niet achteraan komt; het zijn echter weer de economische motieven die de doorslag geven. Daarom ook worden de mogelijkheden van de moderne reproductietechniek nauwlettend gevolgd en wordt ieder procédé dat voor de dienst nuttig zou kunnen zijn, grondig onderzocht. De veelheid en verscheidenheid van de opdrachten maken het nood zakelijk ook bij de organisatie van het werk op de tekenafdelingen tot een onderverdeling van de afdelingen over te gaan. Deze onder verdeling komt hierop neer, dat grote opdrachten of combinaties van kleinere worden uitgevoerd onder directe verantwoordelijkheid van een cartograaf A ie klasse of een cartograaf A. Aan deze worden, naar behoefte, cartografen of tekenaars toegevoegd, zodat groepen van 6 a 12 ambtenaren ontstaan, die elk met een deel van de werkzaamheden zijn belast. Meer nog dan op de andere afdelingen van de dienst wordt op de tekenafdelingen de organisatie bemoeilijkt door een vrij sterk personeelsverloop. Een groot deel van de tijd moet daardoor worden besteed aan de opleiding van nieuwe krachten, hetgeen op de produktie een ongunstige invloed heeft. Ook de snelle uitbreiding na 1952 heeft dit sterk in de hand gewerkt en beide oorzaken tezamen maken, dat er op dit moment een minder gunstige verhouding bestaat tussen het aantal ambtenaren op de tekenafdelingen en hun prestaties. Om desondanks enige indruk te geven van de omvang der ver richte werkzaamheden zullen enkele cijfers worden genoemd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 82