292 nieuwe rechtsgrenzen, die min of meer automatisch op hun plaats in onze portefeuilles terecht komen en waar men later als het ware „vanzelf" met zijn neus opgedrukt wordt. In ons opbergsysteem veel minder passend zijn de veldwerken die gediend hebben om de grond plans samen te stellen vóórdat van nieuwe rechtsgrenzen sprake was en toch bevatten ook deze een voorraad voor onze bijhoudingsdienst zeer waardevolle gegevens, waarbij ik in de eerste plaats denk aan grensaanwijzingen in verre of meer nabije toekomst. Deze veldwerken, gewoonlijk per object (weg bv.) opgeborgen in speciale portefeuilles, zijn heel wat moeilijker toegankelijk dan de hiervoor genoemde inmetingsveldwerken, maar het valt nog iets mee als we later op de laatstgenoemde kunnen verwijzen naar die veld werken van de eerste opmeting. Neem nu evenwel het geval, dat geen verandering in de rechtsgrenzen aan de orde komt bv. doordat bij nader inzien een ander tracé dan het eerst gemetene wordt gekozen. Er gebeurt dus niets en laat nu iemand die niet lokaal ingeschoten is deze veldwerken maar eens vinden. Het kan natuurlijk wel, daar niet van, maar voor de praktijk doe je gewoonlijk verstandiger aan dacht te schenken aan wat gebeurt dan aan wat gebeuren kan (maar toch veelal achterwege blijft). Een naar mijn mening omslachtige weg om een nakomer de hier voor bedoelde veldwerken in handen te spelen, volgden zij die de (meestal nieuwe) punten van de meetkundige grondslag door middel van hulpkaarten met niet-vernummerde percelen op het kadastrale plan brachten en bij die gelegenheid de veldwerken in het gewone archief onderbrachten. Ingewijden zullen aan den lijve hebben ervaren, dat het ook dan nog een heel gezoek kan geven, voordat je net dat stukje veldwerk gevonden hebt waar het je om begonnen is, maar je wordt tenminste gewaarschuwd, dat je op je hoede moet zijn. Zou het niet beter en veiliger zijn het veldwerk waarover we het nu hebben te behandelen als veldwerken van grensbepaling (dus te voor zien van perceelnummers) en dienovereenkomstig te verwijzen? Ik zou ook kunnen zeggen als veldwerk met niet-vernummerde percelen, omdat aan de meeste bureaus ook dan een verwijzing wordt aange bracht, alhoewel dat (nog) niet door enig voorschrift wordt gevorderd. Maar waar praat ik nu eigenlijk overOver mogelijke onvolkomen heden hier en daar, kleinigheden in een groot geheel. Het schijnt een hele toer te zijn „het bos" te blijven zien De vraag of samenwerking met de Meetkundige dienst ook voor het kadaster niet alleen aanvaardbare maar ook met zorg gekweekte en goed smakende vruchten oplevert, heeft de tijd ondubbelzinnig be vestigend beantwoord. Aan de 25-jarige zij nog een lang, nuttig en opgewekt leven beschoren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 90