371
In het volgende wordt getracht een indruk van de nieuwe H.T.W.
te geven door hier en daar enige belangrijke punten aan te stippen
en van commentaar te voorzien. Wanneer daarbij opmerkingen wor
den gemaakt, geschiedt dit in dezelfde geest als waarin Tienstra
indertijd (1942) het Leerboek der Landmeetkunde van Schermerhorn
en Van Steenis in dit tijdschrift recenseerde, een geest die blijkt uit
zijn woorden: „Wanneer ik thans met enige opmerkingen kom, is dit
niet om aan de waarde van het werk afbreuk te doen. Ik geef ze om er
mee aan te tonen, dat het mij ernst is geweest met de doorlezing van
het werk en bovendien in de hoop, dat de schrijvers bij een tweede
druk er zo mogelijk rekening mee willen houden".
Met het Historisch overzicht, dat men blijkbaar geen hoofdstuk
wilde noemen, onthult de nieuwe H.T.W. haar afkomst. Ze is de
derde in de reeks, die met de jaartallen 1902, 1938, 1956 en, overtui
gender nog, met de nummers 34, 110, 362 van de laatste bladzijde de
groei van onze wetenschap weerspiegelt. Het hachelijke van extrapo
latie weerhoudt mij van een poging het volgende jaar- en bladzijtal
uit deze cijfers af te leiden!
Hoofdstuk I, de Inleiding, geeft een duidelijke definitie van de her
haaldelijk voorkomende, deels nieuwe termen limitatie, delimitatie, idea
lisatie en realisatie. De naam hoofdpunt voor een zeer stabiel detail
punt komt mij voor wat te gewichtig te zijn. Bovendien wordt in het
hoofdstuk over veelhoeksmeting het woord hoofdpunt nog in een
andere betekenis gebruikt.
Hoofdstuk II behandelt in een achttal paragrafen metingen in pun-
tenvelden, aangesloten op het net van de Rijksdriehoeksmeting. In de
eerste paragraaf vindt men na een nuttige gebruiksaanwijzing voor de
publikaties van de R.D. enkele formules die betrekking hebben op
de stereografische projectie.
Paragraaf 2 geeft algemene beschouwingen over mogelijke en wense
lijke nauwkeurigheid van de puntsbepaling. Origineel is de invoering
van de begrippen standaardafwijking in de idealisatie van een terrein-
punt en standaardafwijking ten gevolge van de speling in de positie
van een punt. Verder is het bepaald een verbetering, dat in de formu
lering van nauwkeurigheidseisen het relatieve karakter daarvan dui
delijk tot uiting komt door als uitgangspunt te nemen de relatieve
standaardellips.
Paragraaf 3 bevat een beschouwing over coördinaten bepaald in op
elkaar volgende fasen van meting en berekening, de voorzorgen in elk
stadium van de verdichting om voldoende nauwkeurigheid te handha
ven en de omzichtigheid die men bij soms noodzakelijk ingrijpen
in dit subtiele stelsel moet betrachten om de homogeniteit niet te ver
storen. De volgende paragraaf is een van de belangrijkste van deze
H.T.W.; ze bevat in woord en formule heldere en uitvoerige voor
schriften voor de verkenning van snelliuspunten, driehoekskettingen,
veelhoeken, veelhoeksnetten, netten van hoofdmeetlijnen en detail
meting. Enige voortreffelijke nomogrammen vergemakkelijken de toe
passing van de gegeven regels. Omdat, zoals terecht wordt opgemerkt.