374 vereffening van een driehoeksnet, is onvolledig, omdat begonnen wordt met de afleiding van formules voor de berekening van gewichtscoëffi ciënten van coördinaten van driehoekspunten berekend na de eerste fase van een vereffening volgens de methode van de kleinste vier kanten. Met de tweede fase wordt bedoeld het aansluiten van het net op successievelijk twee en meer aansluitingspunten. Ook voor deze fase wordt voor de berekening van gewichtscoëfficiënten een uit voerige afleiding van formules gegeven. Terecht wordt er de nadruk op gelegd, dat deze berekeningen dienen om de kwaliteit van een drie hoeksnet te beoordelen niet na, doch vóór de meting. Tn paragraaf 4 komen de aansluitingsmethoden nogmaals aan de orde en wel op grond van de overweging, dat de voorafgaande paragraaf een beter inzicht mogelijk maakt. De eerste beschouwingswijze brengt echter bijna geen nieuwe gezichtspunten, doch slechts een gedeeltelijke herhaling van op vattingen omtrent de waarde van aansluitingsmethoden, opvattingen die helaas niet zijn uitgekristalliseerd in een korte en bondige formu lering. De tweede beschouwingswijze, die zich beperkt tot slechts drie aansluitingspunten, geeft formules voor de berekening van de ge wichtscoëfficiënten der coördinaten na niet-lineaire conforme resp. affiene transformatie. De paragraaf wordt besloten met aanwijzingen voor de berekening van gewichtscoëfficiënten na vereffening volgens de methode van Tienstra. Paragraaf 5 behandelt voor- en achter waartse snijding door een toelichting te geven op de desbetreffende rekenformulieren. Een rustige en zorgvuldige beschrijving van de numerieke bepaling van de coördinaten van een snelliuspunt op de gebruikelijke manier volgt dan in paragraaf 6. Een van de aardigste vraagstukken in ons vak is nog altijd de grafische vereffening van een snelliuspunt en het doet dan ook goed, dat de H.T.W. daar in paragraaf 7 zoveel aandacht aan besteedt. Na een korte afleiding van formules wordt zeer duidelijk de constructie van de genormaliseerde inverse figuur gegeven, waarbij het handige nomogram voor het in rekening brengen van gewichten opvalt. Vier methoden van vereffe ning worden dan beschreven; een methode waarbij de figuur slechts dient om de coëfficiënten van de genormaliseerde correctievergelij kingen te leveren, waarna de verdere bewerking numeriek is: een methode van Eleller alleen voor voorwaartse richtingen, waarbij de afwijkingsrechten door middel van een eenvoudige berekening met de machine worden geconstrueerd; de welbekende methode Van der Sterr- Tienstra met zeer nuttige praktische aanwijzingen en ten slotte de, enigszins gevarieerde, methode Leenhouts-De Groot. De volgende paragraaf 8 bevat een aantal zeer nuttige beschouwingen over de ver kenning van een snelliuspunt. Zeer terecht wordt de aandacht gericht op de mogelijkheid van modelfouten door laterale refractie. Bij de be handeling van de methoden voor het berekenen van vorm en grootte van de standaardellips wordt een eenvoudig nomogram gegeven voor het bepalen van de richtingscoëfficiënten uit een kaart. Aanbevolen wordt de vereffening onafhankelijk van de, eventueel grafisch ver richte, verkenning uit te voeren en wel bij voorkeur volgens de nume-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 24