375
rieke methode. Het hoofdstuk besluit met een paragraaf over dubbel
en veelpuntsbepaling. Formules voor de numerieke vereffening en voor
de berekening van de standaardellips worden gegeven en enkele aan
wijzingen voor de uitvoering van de meting. Zeer juist wordt aange
raden de relatieve standaardellips te berekenen teneinde overschatting
van de waarde van een dubbelpunt te voorkomen.
Het volgende hoofdstuk VI over veelhoeksmeting begint met een
paragraaf algemene beschouwingen, waaruit hier in het bijzonder zij
gereleveerd de methode der semi-geleide centrering, die inderdaad met
eenvoudige hulpmiddelen uitstekende resultaten kan leveren. In de
tweede paragraaf worden de gebruikelijke benaderingsmethoden voor
de vereffening beschreven. Een aantal complicaties in de opzet worden
behandeld in de volgende paragraaf; o.m. een elegante toepassing van
hoofdhoekmeting (een niet zeer fraaie naam) voor het aansluiten van
een R.D.-punt dat in een bebouwd gebied ligt. Paragraaf 4 gaat over
de vereffening van veelhoeksnetten met knooppunten. Zeer nuttige
beschouwingen en formules over nauwkeurigheid en toetsing volgen in
de overzichtelijke paragraaf 5. Enigszins zonderling is het opnemen,
in de tabel op blz. 227, van een term waarvan op de volgende bladzijde
wordt vermeld dat de toegepaste benadering te ruw is. Verder is het
niet duidelijk waarom de opmerking boven aan de laatstgenoemde
bladzijde wordt gemaakt. De laatste paragraaf van dit hoofdstuk be
handelt lange veelhoeken, die, zoals volkomen juist wordt opgemerkt,
langs onze grenzen, in het bijzonder de zeegrens, dikwijls kunnen wor
den toegepast ter vervanging van driehoeksmeting. Ter illustratie
wordt een interessant voorbeeld aan de Waddenkust gegeven. In de
beschrijving daarvan komt in de formule op blz. 238 regel 6 van boven
een storende drukfout voor; in het laatste lid leze men hm inplaats
van km.
Hoofdstuk VII behandelt de fotogrammetrie. Een vergelijking tus
sen enkele opnamen en fotoparen leidt tot de conclusie, dat voor
kadastraal werk de ontschrankingsmethode niet in aanmerking komt.
Onder het hoofd Fotogrammetrische puntsbepaling wordt het woord
triangulatie blijkbaar gebruikt in twee betekenissen: puntsbepaling in
een enkel ruimtemodel en het aaneensluiten van meer ruimtemodellen.
Voor de eerste vorm van triangulatie, waarvoor eigenlijk een ander
woord zou moeten worden gevonden, wordt de radiaaltriangulatie
ongeschikt geacht. Omdat verder echter niet meer over radiaaltriangu
latie wordt gesproken, wordt ten onrechte de indruk gewekt, dat ze
ook voor de tweede vorm van triangulatie ongeschikt zou zijn. Overi
gens komt men in deze paragraaf, woekerend met de summiere ge
gevens die nog beschikbaar zijn betreffende de nauwkeurigheid van de
fotogrammetrische werkmethoden, tot zeer bruikbare regels voor de
praktijk. Niet alleen met het oog op een economische werkwijze bij
het kaarteren uit foto's, maar ook ter vermindering van het grote
aantal voorwaarden waaraan een vliegplan moet voldoen, is het zeer
juist, met verwijzing naar de mogelijkheden van de moderne repro
grafie, een voorlopige bladindeling in te voeren, aangepast aan de