392 892 van het Duitse Burgerlijk Wetboek aan een inschrijving geven. In de eerste plaats wordt het ingeschreven recht vermoed te bestaan, zolang het tegendeel niet bewezen is. In de tweede plaats kunnen zij die daarna onder bijzondere titel een recht op het goed verwerven, de inschrijving als absoluut juist beschouwen; tegenbewijs is in dat geval dus uitgesloten; de inschrijving legitimeert de ingeschrevene voldoen de tegen derden". Dit voor het Nederlandse burgerlijk recht geheel nieuwe instituut van de „verklaring van recht" stelt de individuele bezitter in staat, voor zover het zijn recht betreft, het negatieve resultaat van het stelsel van openbaarmaking om te zetten in een positief. Die positieve werking vangt pas aan nadat door hem is voldaan aan de door de wet gestelde eis: inschrijving van het vonnis in de open bare registers. Het instituut vertoont veel overeenkomst met dat van de eigen domsuitwijzing, in Nederlands-Indië reeds bekend sinds de invoering van het B.W. aldaar (1848). Ondanks het nog steeds bestaande me ningsverschil omtrent de strekking ervan, heeft het tot op de huidige dag goed voldaan en het daar te lande gevolgde systeem van in- en overschrijving, neergelegd in de ordonnantie van 1834, gunstig beïn vloed. Daartoe heeft echter in niet geringe mate bijgedragen de door de overschrijvingsambtenaar uit praktische overwegingen gevolgde, doch in feite op generlei rechtsbepaling steunende, gedragslijn, geen over dracht of overgang openbaar te maken (over te schrijven), tenzij hem is gebleken dat de verkrijger zijn recht ontleent aan iemand die als rechthebbende in het openbare register bekend staat. Dientengevolge kan hij die door natrekking of verjaring rechthebbende van een on roerende zaak is of meent te zijn, die zaak niet overdragen of be zwaren, alvorens hij zich als rechthebbende heeft doen inschrijven. Met een eenzijdige verklaring van de betrokkene wordt geen genoegen genomen, zodat hij zijn toevlucht wel moet nemen tot het middel der eigendomsuitwijzing (op grond van natrekking of verjaring) en tevens verplicht is het vonnis van eigendomsuitwijzing te doen in- (over-) schrijven. Door dit autoritaire standpunt in te nemen, heeft de Administratie weten te bereiken, dat de openbare registers steeds de causale keten van opeenvolgende eigendomsovergangen weergeven en dat in vele gevallen het in beginsel negatieve systeem van openbaarmaking een positief resultaat oplevert. In dit verband willen we nog eens terugkomen op de leemten die zich in het Nederlandse stelsel van openbaarmaking voordoen en waar in ook door het nieuwe B.W. niet wordt voorzien. Hierboven zagen we, dat Prof. Meijers uitsluitend overgangen die het gevolg zijn van een rechtshandeling aan de verplichting tot over schrijving heeft willen onderwerpen en dat hij m.b.t. de overgangen die een gevolg zijn van een rechtsfeit, geen rechtshandeling zijnde,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 42