54
We tekenen nu (zie fig. 4) op een vel doorschijnend papier op
een willekeurige schaal voor een bepaalde transformatie (1) dit
assenstelsel (lineaire verdeling op assen aangebracht) met de be
wuste cirkel en markeren op de cirkel het punt P met coördinaten
i a2 bi), i («1 b2) r.
Leggen we nu dit nomogram zo op het plan waarop de punten Pi
gekaarteerd zijn, dat P en Pi samenvallen, terwijl de A ln Z-as
een hoek van 0 maakt met de y-as, dan zijn de A cp, A In Z-
coördinaten van het snijpunt van de rechte P,Pa met de cirkel
de correcties (4), zoals gemakkelijk uit beschouwing van fig. 4 blijkt.
In de praktijk gaat men echter veelal zo te werk, dat eerst aan
twee punten (Px en P2) gelijkvormig wordt aangesloten en daarna
affien aan een derde punt (P3). In dit geval blijkt het nomogram
al zeer eenvoudig te construeren.
Uit (1) volgt nu met (A A x2 o gn A x3 m3 sin y3 c\
(A y1 A y2 0 (Ay3 m3 cos y3
+y
Plan
PIG. 4