"*-(-è) s (9b)
59
Splitsing in reële en imaginaire delen geeft
A Ajlk arg. j zik h arg. Zij
2P2 2p2
(9a)
A Pi P2 Zi) P3 (4 ZkZi z*)
A In Vjik In mod.zik - In mod.
2P2
(9a) is dezelfde formule als afgeleid door J. M. Tienstra in zijn ver
handeling: „De conforme aansluiting aan drie punten" in de
rapporten van de Ned. Landmeetk. Fed. 1939, blz. 1.
De tweede weg is, gebruik te maken van formule (2, 10); de
berekening is nu meestal eenvoudiger, terwijl het effect van de ge
bruikte benadering met (2, 15) tot in iedere gewenste graad van
nauwkeurigheid nagegaan kan worden.
Uit (2) volgt met 1
A p„ pl2 (V pnZn j
Met (10) volgt uit (2, 10)
-*k— A
Zk Zi
(IIa)
EvenzoA p, p. {Zj Zi) p3 {z) Zj Zj z°)
en dus:
A (zk Zj) {p2 P3 zk T zj T Zj) (11b)
Splitsing in reële en imaginaire delen geeft, als voor het zwaarte
punt van de punten Pit Pj en Pk geschreven wordt:
3
A <x~jik I (zk Zj) (P2 3P3 zijk (^a)
A In Vjjk R (zk Zj) {P2 3P3 Zjjk (13b)
Voor aansluiting aan drie punten, o voor u 3, geven
(11b) en (13) aan, dat de correcties aan hoeken en lengteverhou
dingen van een driehoek verkregen worden door vermenigvuldiging
van de zijdelengten met (mod. (32) en verdraaiing over (arg. (32)
met daarop volgend projecteren van de overstaande zijde van het
beschouwde hoekpunt Pj) op resp. de *-as en de y-as.
Eenzelfde effect bereiken we door de puntenfiguur ongewijzigd
te laten, maar te projecteren op een 7]-assenstelsel, verkregen uit
zijh (zi "f Zj Zk) (l2)