69 en uit (xo) A A",ik arg. A JV (12) I P*i 7. De beslissing welke methode van aansluiting in een speciaal geval gekozen zal worden is vaak moeilijk te nemen. Een zekere willekeur is hierbij wel nimmer te vermijden. Wel kan als vaststaand aangenomen worden, dat de graad (in de coördinaten x en y of z) g van de transformatieformules niet hoger dan 2 gekozen dient te worden. Dit leidt tot toepassing van de facettenmethode als het aantal aansluitingspunten groter dan g 1) is. Ook kunnen de zg. overbepaalde aansluitingsmethoden (h.t.w. 1938) dan worden ge bruikt, al is het bezwaar van deze methoden dat de sluittermen wel veelal kleiner, maar niet nul gemaakt worden. Bij de facettenmethode verdeelt men het totale te transformeren puntenveld in gebieden begrensd door (in het algemeen gebogen) lijnen door de aansluitingspunten zodanig, dat de gebieden enkel voudig zijn en elkaar niet overlappen, terwijl op de grenslijn van ieder gebied (g 1) aansluitingspunten liggen. De punten, die vallen in één gebied, worden dan volgens eenzelfde stel transfor matieformules aangesloten. Hier moet niet alleen beslist worden welk type afbeelding ge bruikt zal worden, maar ook hoe de verdeling van de aansluitings punten in groepen én de vorm van de grenslijnen moet worden gekozen. Een grote mate van willekeur wordt hier in de methode van berekening gebracht, temeer waar b.v. bij toepassing van de con forme aansluitingsmethode voor een punt op de grenslijn van twee aangrenzende gebieden verschillende coördinatencorrecties worden verkregen, al naar gelang het punt bij het ene of bij het andere gebied gerekend wordt te behoren. Analoge moeilijkheden leidden Strinz tot een geheel grafische methode voor het berekenen van correcties A z bij de aansluiting van twee puntenvelden op elkaar. Uit de beschikbare correcties A zv van een willekeurig groot aantal aansluitingspunten Pv con strueert hij in het x, y-vlak (principe van constructie van hoogte lijnen) lijnen van constante x- en lijnen van constante y-correctie. Van bepaalde transformatieformules kan men nu niet meer spreken. Ook is willekeur niet uitgeschakeld, maar een groot voordeel is, dat door de wijze van puntsbepaling ontstane lokale verschillen in ligging, schaal en oriëntering tussen beide systemen van aan sluitingspunten in het z- en in het z'-vlak in hoge mate bij de trans- Z.f.V. 1925, blz. 289 en volgende artikelen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 29