go verband met de krappe tekenaarsbezetting moet derhalve het werk t.b.v. filmplans wat worden geremd. Het filmplan is er o.a. de oorzaak van dat het aantal lichtdrukken dat de reproduktie-inrichting moet vervaardigen zeer snel stijgende is. Zo zelfs dat in de loop van 1956 een tweede lichtdrukmachine in gebruik moest worden genomen en wel de Revolute Cornet, welke uiterst snelle machine werkt volgens hetzelfde principe als de reeds in gebruik zijnde Ozalid-Ozaprinter. Aangenomen mag worden dat de capaciteit van de lichtdrukafdeling nu wel enkele jaren toereikend zal zijn. Wat betreft het tweede door Van den Berg genoemde punt het volgende. Na langdurig overleg, waarbij de argumenten die pleiten voor en tegen doorzichtige tekeningdragers ruimschoots zijn afge wogen tegen die welke pleiten voor en tegen ondoorzichtige tekening dragers, is begin 1956 besloten tot invoering van gewapend papier als tekeningdrager voor de nieuw aan te leggen plans. Dat deze beslissing wat op zich heeft laten wachten vindt zijn oorzaak daarin dat men hoopte dat ,,de strijd tussen de verschillende plastic materialen" wat zou luwen en dat het op een bepaald moment niet zo moeilijk zou zijn een verantwoorde keuze uit de plastics te doen. De geschiedenis verloopt echter anders. Steeds meer en andere plastic tekeningdragers komen op de markt. Soms betere dan de reeds bestaande, soms wat minder goede. Dit maakte een keuze van het materiaal voor de eerstvolgende jaren, ja zelfs voor de eerstvolgende decennia, uiterst moeilijk. Aangaande het argument dat vaak wordt aangevoerd en dat zou pleiten voor het gebruiken van doorschijnende tekeningdragers, nl. dat zij zonder meer geschikt zijn om er op het kantoor waar zij worden bewaard een lichtdruk van te vervaardigen, heeft Hartman n.o.m. voldoende aangetoond dat decentralisatie van de lichtdruk inrichting zeer oneconomisch is, waarbij nog wordt afgezien van de vraag in hoeverre de resultaten, die in dat geval door leken zouden worden geleverd, bruikbaar zouden zijn. De keuze is dus gevallen op gewapend papier; dit heeft nog het voordeel boven plastic materialen wat de betekenbaarheid betreft geen enkel verschil te vertonen met ongewapend papier. Dit moet zeer belangrijk worden geacht in een dienst met vele tekenaars, waaronder geoefende zowel als minder geoefende. Het invoeren van de nieuwe tekeningdragers heeft in de kadastrale dienst nauwelijks enige reactie teweeggebracht. Waar dit het geval was betrof dit het transport, waartoe vanzelfsprekend enige voor zieningen nodig waren. Een ander punt dat al geruime tijd een onderwerp van onder zoeking uitmaakt is de beschrijving en nummering van de plans. Wil men het kadaster wat betreft de cartografie op een niveau brengen dat passend is voor deze grootste cartografische instelling in Nederland, dan dient de methode van het met de hand beschrij ven en nummeren van plans te worden afgeschaft. Het is een bekend

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 50