io5 nemen dat „inkten" slechts weinig tijdverlies oplevert en tevens goedkoper is. De lijnendichtheid van een kaart kan dus bepalend zijn voor het al dan niet toepassen van een graveermethode. Kaarten die een voortdurende bijhouding behoeven (bijv. stadskaarten op grote schaal) zal men evenmin moeten graveren. De keuze tussen graveren en inkten van een kaart kan o.m. ook worden bepaald door de vereiste lijnkwaliteit, dwz.lijnscherpte en constante dikte. Men kan de eis stellen een lijn te tekenen of te gra veren die bij een %-malige vergroting nog scherp en van homogene dikte is. Men kan echter ook een lijn die bij een bepaalde vergroting wat rafelig blijkt te zijn, doch zonder deze vergroting een strak en scherp beeld te zien geeft, ruim voldoende achten. Men zal de kwaliteit van een gegraveerde lijn steeds onder een loupe beoordelen. In vele gevallen zal het resultaat dan niet geheel bevredigend zijn. Nu is het een merkwaardig verschijnsel, dat men de met pen en inkt op papier of plastic getekende lijn slechts zelden op deze wijze zal beoordelen. Indien men dit wel doet zal men ook kunnen con stateren, dat deze lijnen evenmin volmaakt zijn en soms zelfs 'nog rafeliger dan de gegraveerde lijnen. Men kan nu de vraag stellen worden bij de beoordeling van de verschillende graveerprocédé's de eisen betreffende de lijnkwaliteit in sommige gevallen niet iets te hoog gesteld Voor een kaart samengesteld uit terrestrische gegevens zal men bij gebruik van een graveermethode nog extra tijdwinst kunnen verkrijgen. Men kan nl. door de laag heen op de tekeningdrager de resultaten van de meting kaarteren en de verkregen punten niet zoals gebruikelijk met potlood, doch direct met de graveernaald verbinden. Men moet dan echter een laag bezitten die: a. met potlood betekenbaar moet zijn; b. wit van kleur is (de gekaarteerde punten moeten nl. goed zichtbaar zijn) c. bij voorkeur transparant is d. de juiste hardheid blijft behouden; e. een positief beeld geeft. Dit laatste is noodzakelijk wanneer men de gekaarteerde kaart inderdaad als minuutblad wil behouden, hetgeen in de meeste gevallen zelfs als eis zal worden gesteld. Indien men deze eis niet stelt, vervalt de voorwaarde onder e genoemd en kan men op eenvoudige wijze een astralonkopie van de gegraveerde kaart vervaardigen. Bij de Meetkundige dienst van de Rijkswaterstaat heeft men reeds op verscheidene graveerlagen ook in deze richting proeven genomen zonder echter het gewenste resultaat geheel te bereiken, doch thans heeft men goede verwachtingen van een nieuw procédé. De tijdsduur van deze proeven is echter nog te kort om hierover positieve mededelingen te kunnen doen. Dr. Chervet van de Eidgenössische Landestopographie te Bern deelde in een door hem gehouden voordracht o.a. mede, dat de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 65