laag breekt bij lijnsnijding af. Ook hier, evenals bij Mylar, is de
tekeningdrager vermoedelijk iets te zacht waardoor er bij gravering
deukjes ontstaan. Volgens berichten uit betrouwbare bron zal dit
procédé vermoedelijk niet in de handel worden gebracht en door
een geheel nieuw procédé worden vervangen.
Een belangrijke voorwaarde voor een goed resultaat bij het gra
veren is de juiste hardheid van de laag. Een laag die te hard is
graveert zeer stroef hetgeen zeker niet bevorderlijk is voor een goede
lijnkwaliteit. Een laag die te zacht is graveert zeer licht, doch de
laag zal tevens zeer kwetsbaar zijn en tengevolge hiervan nauwelijks
bruikbaar. De juiste, blijkbaar moeilijk te verkrijgen, hardheid van
de laag is dus zeer belangrijk voor een goede lijnkwaliteit.
Niet minder belangrijk is de hardheid van de tekeningdrager.
Deze moet zo hard mogelijk zijn. Glas is dus voor een graveerlaag
de meest ideale ondergrond. In verschillende gevallen zullen echter
het doel en het formaat van de kaart een andere tekeningdrager
vereisen. Aan de graveerinstrumenten en zeker aan de naalden
moeten zeer hoge eisen worden gesteld. Enige van deze instrumentjes
zijn hier afgebeeld (fig. 9 en 10).
Voor glasgravure wordt o.m. een instrumentje met 2 glijders -j-
naald gebruikt en voor het graveren op plastic materiaal wordt
o.m. een instrumentje met 3 glijders naald gebruikt. Bij deze
uitrusting worden tevens naalden geleverd die voor verschillende
lijndikten en lijnvormen geslepen zijn. Voor rechte lijnen bijv. is
de naald beitelvormig geslepen. Voor het graveren van hoogte
lijnen is de naald rond geslepen. Er zijn nog meer mogelijkheden,
o.a. een naald die een dubbele lijn graveert.
Bij de Meetkundige dienst wordt voor het graveren uitsluitend
gebruik gemaakt van een potloodstifthouder waarin zich in plaats
van de potloodstift, een stalen naald bevindt. Deze naald is rond
geslepen en wordt zowel voor sterk gebogen lijnen als voor rechte
lijnen gebruikt. Het slijpen van de naald geschiedt op de volgende
wijze. De naald wordt eerst afgeslepen op de gewenste breedte
(zie d)Daarna worden de scherpe kanten bijgeslepen door de naald
op één plaats op de steen te houden en met de naald een draaiende
beweging te maken (zie a) en tevens de naald regelmatig heen en
weer over de steen te bewegen (zie b). Hierdoor wordt de platte
112