128
In deze enkele alinea's werd gepoogd een uitgestrekt gebied, dat
bijna de helft van de Nederlandse cultuurgrond omvat, in zijn
hoofdtrekken te schetsen. Met name werd tot uitdrukking gebracht,
dat binnen het gemengde zandbedrijf een zekere samenhang tussen
de verschillende onderdelen van het gebied bestaat. Als voorbeeld
kan een willekeurig gekozen bedrijf in Drenthe met 10 ha bouwland
en een zelfde oppervlakte grasland dienen. Het bouwland van dit
bedrijf ligt gelijkelijk verdeeld over het oude zandbouwland twaalf
kleine percelen op de es en de jonge zandontginningen drie
nagenoeg vierkante percelen van 1,5 ha terwijl het grasland in
acht percelen, waarvan zes min of meer aaneengrenzend, op de lage
zandgronden nabij een stroompje wordt aangetroffen.
De ruilverkaveling heeft tot dusver op de zandgronden zijn
omvangrijkste toepassing verkregen. In deze toepassing is een
zekere groei te onderkennen. Van een gescheiden ruilverkaveling
van essen en van madelanden, is men gekomen tot de ruilver
kaveling van grotere blokken, waarin alle aspecten van de
zandgronden vertegenwoordigd zijn. De ontwerper van de nieuwe
toestand stuit daarbij op voor het zandgebied specifieke moeilijk
heden. In de eerste plaats moet hij rekening houden met de struc
tuur van het gemengde zandbedrijf, hetgeen toedeling van bouwland
op de hogere gronden, van grasland op de elders gelegen lagere
gronden onvermijdelijk maakt. In de tweede plaats houden de
boeren doorgaans vast aan toedeling van oud zandbouwland, indien
in de oude toestand ook reeds grond van dit type tot het bedrijf
behoorde. Beide factoren beperken de mogelijkheid van samen
voeging en leiden tot kavels van geringe omvang met een vrij
engmazig wegenstelsel, waarvan het onderhoud vaak moeilijk te
regelen valt. Het geschetste probleem wordt nog verscherpt doordat
vele bedrijven klein zijn. Weliswaar is de aanleg van de wegen
weinig kostbaar, doch een hoog percentage voor wegenaftrek is
kenmerkend.
In het recente verleden heeft de ruilverkaveling op de zand
gronden reeds een zekere ontwikkeling doorgemaakt; van kleine
blokken werd op grotere overgegaan. Er is geen reden om aan te
nemen, dat de verkavelingstechniek op de zandgronden thans
reeds zijn definitieve vorm heeft verkregen. Integendeel, nieuwe
ontwikkelingen van zeer verscheidene aard kunnen in de toekomst
het toe te passen ruilverkavelingstype nog verder beïnvloeden.
Enige belangrijke mogelijkheden beginnen zich af te tekenen:
a. Bedrijfsvergroting en uitverkoop van zeer kleine bedrijven
zullen tot een verruiming van de mazen van de te ontwerpen ver
kaveling leiden.
b. De moderne wisselbouw, waarbij de kunstweide in het ge
mengde bedrijf de taak van het blijvende grasland ten dele,
misschien in de toekomst op de middelzware zandgronden zelfs
geheel gaat overnemen, zal eveneens zijn invloed doen gelden. De
huidige noodzaak om onderling uiteengelegen laag grasland en