wordt aangegeven, dat nodig is om in de nieuwe toestand aan
vaardbare kavels, zonder onderbreking door sloten en laagten, toe
te delen. Met de intrede van de ruilverkaveling in het oude klei
gebied werd het cultuurtechnisch onderzoek in de vorm van dit
kavelwerk plotseling een probleem van de eerste orde in de schoot
geworpen. Welke zijn de baten van dit kavelwerk, in welke mate
moet naar een volmaakte egalisatie worden gestreefd, van welke
omvang is dit kavelwerk in de verschillende oude kleigebieden,
welke methoden van uitvoering kunnen de uitgaven voor dit
bijzonder kostbare, doch voor vele blokken onmisbare grondwerk
drukken Van de beantwoording van deze vragen zal afhangen
welke mogelijkheden de ruilverkaveling voor het oude kleiland-
schap heeft.
De veenweidestreken
Ten slotte nog een enkele opmerking over de inherente eigen
schappen van ruilverkaveling in een veenweidegebied. De ervaring
met ruilverkaveling is voor dit landschapstype nog niet groot. De
ontwerper liep steeds vast op de hoge kosten, verbonden aan de
toepassing van de tot dusver gebruikelijke ontsluiting door een
net van nieuwe wegen. Ten slotte werd een oplossing gevonden door
een sterke beperking van het te ontwerpen wegennet. Willen dan
samenvoeging en ontsluiting als essentiële onderdelen van de ver
kavelingsverbetering tot hun recht komen, dan moet verplaatsing
van bedrijven een belangrijk onderdeel van het plan vormen.
Het juiste evenwicht tussen boerderij verplaatsing en wegen
aanleg is een punt van onderzoek, dat voor het hier besproken
landschap van bijzondere betekenis is. Verplaatsing van bedrijven
is echter wegens het abandonneren van een aantal goede gebouwen
in de oude bewoningsstrook een kostbare aangelegenheid. Het
oude vraagstuk van de „permanente ruilverkaveling" komt hier
in het geding: een procedure, die berust op de gedachte, dat niet
terstond tot verplaatsing van bedrijven wordt overgegaan, doch
dat deze slechts ten dele terstond geschiedt, ten dele later plaats
heeft naar gelang door brand, dorpsuitbreiding of anderszins
bedrijfsgebouwen in de oude bewoningsstrook komen te vervallen.
Wettelijke voorzieningen zouden deze permanente ruilverkaveling
als kenmerkend aspect van de verbetering van veenweidestreken
mogelijk moeten maken.
In het bovenstaande zijn enige gedachten ontvouwd, die leiden
tot de conclusie, dat voor verschillende gebieden in Nederland een
verschillend patroon van ruilverkaveling toepassing verdient.
Ieder patroon zal aangepast moeten zijn aan de specifieke eigen
schappen van het gebied of landschap waarin de ruilverkaveling
zich voltrekt. De grondslagen van de indeling van Nederland in
verschillende gebieden zo men wilcultuurtechnische landschap
pen tekenen zich nog niet duidelijk af. Wel blijkt dat bij deze inde-
I3i