143 Staten worden ingediend, waarna dit college de toewijzing aan de openbare lichamen voorlopig vaststelt (art. 35 en 36). Ook de pachters dienen onder de belanghebbenden te worden begrepenook dezen kunnen dus bezwaren indienen, zoals ook de openbare lichamen, wanneer deze menen, dat met hun belangen geen of niet voldoende rekening is gehouden. De bezwaren der particuliere belanghebbenden kunnen zijn van individuele of van algemene aard. De eerste kunnen ontleend zijn aan de bijzondere ligging van de gronden of de bijzondere aard van de bedrijven die getroffen worden, bijvoorbeeld tuinbouwbedrijven, dan wel wanneer het bijzondere opstallen betreft. Van algemene aard kunnen de bezwaren zijn, die zich richten tegen een onttrekking van te veel grond aan het blok. Immers wanneer de aftrek voor wegen en waterlopen hoog is en deze aftrek nog moet worden vermeerderd met 5 voor de toewijzing, kan dit voor een klein blok bezwarend zijn. Slechts wanneer de eigenaren, gelegen in een bestemmingsplan, hun keus hebben bepaald niet naar een verlegging elders in het blok, maar op een algehele vergoeding in geld, geldt dit algemene bezwaar niet. Op de stemmingsvergadering doet de voorzitter vóór de stemming mededeling van het besluit, waarbij de toewijzing aan openbare lichamen voorlopig is vastgesteld. Tevens deelt de voorzitter het standpunt mede, dat door Gedeputeerde Staten naar aanleiding van de ingediende bezwaren wordt ingenomen, voor zover dit stand punt nog niet schriftelijk is kenbaar gemaakt. Het ligt voor de hand, dat bij belangrijke bezwaren Gedeputeerde Staten schriftelijk van hun standpunt zullen doen blijken. Over dit standpunt zal derhalve op de vergadering nog nader kunnen worden gediscussieerd, hetgeen van belang zal kunnen zijn voor de wederzijdse standpunten bij hoger beroep (artikel 41). Hoe is nu het beroepsrecht geregeld, wanneer aan de bezwaren niet is tegemoet gekomen Daarvoor dient men de bepalingen van art. 45 en 41 sub 4 in onderling verband te beschouwen. Volgens art. 45 is het recht van beroep op de Kroon gegeven aan de rechthebbenden én de pachters: adie van oordeel zijn, dat met hun schriftelijke bezwaren bij Gedeputeerde Staten tegen de toewijzing onvoldoende rekening is gehouden, bdie zich niet kunnen verenigen met de voorlopige vaststelling van de toewijzing, voor zover door Gedeputeerde Staten daarbij is afgeweken van het ter inzage gelegde voorstel van de Centrale Commissie. Dit beroep moet worden ingesteld binnen dertig dagen nadat het besluit tot ruilverkaveling is genomen. Bovendien bepaalt art. 41 sub 4, dat aan de eigenaren in de zin van de ruilverkavelingswet en aan hen die een recht van grondrente of hypotheek hebben en die hun bezwaren hebben ingediend op de wijze in artikel 36 voorgeschreven, binnen acht dagen na het besluit

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 27