146 Het wekt bevreemding, dat de Nederlandse jagers destijds bij de totstandkoming van de nieuwe Nederlandse ruilverkavelingswet hun stem niet hebben laten horen! Nu we het toch over de jacht en de Jachtwet hebben, komen wij vanzelf tot een gebied, waar de Jachtwet en de Ruilverkavelingswet elkander ontmoeten en wel op de domeinen van een bepaald soort waterwildde eenden. We begeven ons een ogenblik op de eende- jacht! Eendenkooien. Deze vormen nog evenzovele belemmeringen in verschillende blokken. De afpalingskringen raken elkaar vaak, overlappen elkaar soms. Hier en daar kunnen kooirechten worden afgekocht, elders afpalingsrechten. Op weer andere plaatsen eist het landschapsbeeld hun instandhouding. In de nieuwe Jachtwet 1954 is aan de landbouwbelangen een plaats ingeruimd, terwijl de omvang van een eventueel te vergoeden schade in elk geval belangrijk is ingeperkt. Volgens deze wet is het aan een ieder ander dan de kooiker van een erkende en afgepaalde eendenkooi verboden binnen de afpalingskring van de kooi buiten noodzaak handelingen te verrichten, terwijl hij weet of kan ver moeden, dat daardoor de eenden binnen de kring zullen worden gestoord of verjaagd. Noodzaak wordt geacht aanwezig te zijn hij handelingen, verricht ter uitvoering van openbare werken of bij het gebruik en tot onderhoud van hetgeen door die werken is tot stand gebracht, dan wel ter uitoefening van de landbouw, indien redelijkerwijs niet kan worden gevergd, dat de handelingen niet of op andere wijze worden verricht. Onder noodzaak valt derhalve thans niet alleen de uitvoering, doch ook het gebruik en het onder houd van wat door die werken is tot stand gebracht; in elk geval staat dit voor de openbare werken vast. Voorts is degene die op dracht heeft gegeven tot uitvoering van openbare werken, verplicht de schade die uit deze handelingen voortvloeit, te vergoeden. Wat de verplichting tot schadevergoeding betreft, deze strekte zich volgens een arrest van de Hoge Raad van 22 maart 1946 (N. J. 1946, nr. 196) niet alleen uit tot de uitvoering van de bedoelde werken, doch ook, nadat de aanleg was voltooid, tot het aanwezig hebben" van het werk. De schade zette zich dus voort. Terecht is de nieuwe Jachtwet er van uitgegaan, dat een schade die na de vol- tooing van het werk voortvloeit uit de aanwezigheid, het gebruik en het onderhoud, niet behoort te worden vergoed. Thans is de verplichting tot vergoeding beperkt tot de schade die het gevolg is van de uitvoering van het werk. Volgens de nieuwe Jachtwet vallen onder noodzaak ook hande lingen ter uitoefening van de landbouw. Normale handelingen en verrichtingen met landbouwmachines voor zaaien, ploegen, oogsten, dorsen enz. zijn dus niet verboden en geven de kooiker geen recht schade te claimen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 30