154
zal de omvang van deze terreinen slechts bescheiden zijn ten opzichte
van de ruilverkaveling als geheel. Op zichzelf zullen zij dan ook niet zo
veel invloed hebben op het landschap; het zullen veelal slechts onder
geschikte fragmenten zijn. Toch zullen zij zodanig in het nieuwe
landschap moeten worden opgenomen, dat landschappelijk gezien
een bevredigend geheel ontstaat. Nu eens zal het zijn door het aan
brengen van beplantingen of door het aanvullen van bestaande
houtopstanden, door het omgeven met een houtsingel, maar soms
ook door juist beplantingen weg te laten of te verwijderen. Voorts
zal veelal bijzondere aandacht moeten worden geschonken aan de
waterhuishouding in en in de nabijheid van het reservaat.
Het werk van de landschapsverzorging in ruilverkavelingen
staat niet op zichzelf. De landschapsverzorging vereist haar eigen
deskundigheid, maar maakt het slechts dan mogelijk tot een
bevredigend resultaat te komen, indien nauw wordt samengewerkt
met allen die voor de goede gang van zaken bij het werk en de
goede uitkomsten ervan verantwoording dragen. Om deze samen
werking mogelijk te maken is het nodig, dat een wederzijds begrip
wordt getoond voor de belangen waarvoor een ieder staat.
Het is daarbij echter niet voldoende, dit als een plichtsvervulling
zonder meer te zien, maar het vereist een redelijke overtuiging
van de waarde van de onderdelen waaruit het ruilverkavelingswerk
als geheel wordt opgebouwd; het moet in goed „team-work" tot
stand worden gebracht.
Het werk van de landschapsverzorging beoogt niet te streven
naar een restauratie van het landschap van vóór de ruilverkaveling,
maar naar het tot stand brengen van een harmonisch nieuw land
schap, waarvan het uiterlijk voor lange jaren wordt vastgelegd.
De vraag rijst of dit nu wel een bevredigende oplossing is. Er
gaat dikwijls veel verloren, waarvoor wat anders in de plaats komt,
maar dat een ander karakter draagt dan hetgeen verloren ging.
In dit verlies was ongetwijfeld nog veel waardevols begrepen, dat
zonder ruilverkaveling nog in stand zou zijn gebleven, hetzij voor
langere of kortere tijd. Het blijvend behoud ervan zou echter
geenszins gewaarborgd zijn, want het landschap is ook zonder
ruilverkaveling aan veranderingen onderhevig. Deze veranderingen
voltrekken zich echter meer geleidelijk en vallen daardoor in den
regel niet zo sterk op. Zou na verloop van tijd de balans weer eens
worden opgemaakt, dan zou blijken, dat alle wijzigingen bijeen
niet onaanzienlijke verliezen zouden betekenen. Men zou de periode
niet eens zo lang behoeven te nemen. Dit is ook zeer wel te begrijpen,
want ruilverkaveling is maar niet iets willekeurigs. Het is een
beproefd middel om tot betere agrarische toestanden te geraken,
dat op tal van plaatsen in ons land noodzakelijk is om de landbouw
weer op een dusdanig peil te brengen, dat hij zichzelf kan zijn.
De behoefte die ruilverkaveling wenselijk en noodzakelijk maakt,
bestaat ook daar waar ruilverkaveling niet of nog niet aan bod komt.
Inmiddels tracht elke ondernemende boer met eigen middelen en