155
soms met geldelijke steun van de overheid, tot verbetering van de
agrarische toestand waaronder hij leeft, te geraken. Dit gaat ook
veelal onvermijdelijk gepaard met verlies aan landschapsschoon,
zonder dat daar tegenover positieve opbouw van het landschap
staat. Daardoor ontstaat een geleidelijke afbraak, waarvan in
sommige stadia wel eens een bijzondere bekoring kan uitgaan,
maar wat dan uiterst gevoelig voor elke nieuwe aantasting wordt.
Wij krijgen dan als het ware een voortdurende aftreksom, die op
den duur op nul dreigt te eindigen, althans een uiterst kleine rest
zal overlaten. Door de geleidelijkheid van het proces valt het minder
op, waardoor het punt waarop ingrijpen wenselijk zou zijn, niet
gemakkelijk te bepalen valt. De nieuwe opbouw van het landschap
wordt op die wijze een spel van gemiste kansen.
Vergelijken wij nu deze gang van zaken met de doelbewuste ver
zorging van het landschap bij ruilverkaveling, dan mag gerust
worden vastgesteld, dat daar voor het landschap in de toekomst
heel wat gunstiger perspectieven liggen. Het afbraakproces wordt
bij ruilverkaveling wel is waar op revolutionaire wijze versneld,
maar kan toch worden gericht op het nieuw te scheppen landschap.
De opbouw van het nieuwe landschap geschiedt doelbewust en
in overeenstemming met de eisen die de gewijzigde agrarische
omstandigheden stellen. De vraag, of het werk van de landschaps
verzorging bij ruilverkaveling wel een bevredigende oplossing
geeft, mag m.i. dan ook bevestigend worden beantwoord, althans
als we dat vergelijken met hetgeen te wachten staat, als zonder ruil
verkaveling het landschap aan zijn lot zou worden overgelaten.
Wat voor het landschap geldt, geldt in bijna gelijke mate voor de
belangen van de natuurbescherming. De natuurwetenschappelijk
belangrijke terreinen, voor zover die niet in handen zijn van hen
of haar die ze beheren ter wille van de instandhouding, verdwijnen
of degraderen ook onherroepelijk. De ruilverkaveling biedt de kans,
de belangrijkste voor goed veilig te stellen en eventueel die voor
zieningen te treffen, die het blijvend behoud mogelijk maken.
Het is verheugend, dat de noodzaak bij ruilverkaveling aan de
verzorging van het landschap de nodige aandacht te schenken
haar volledige erkenning heeft gevonden, doordat in de wet van
1954, behalve het plan van wegen, waterlopen en kaden, het op
stellen en het vaststellen van een landschapsplan is voorgeschreven.
W. F. STOORVOGEL,
Organisatie van de kadastrale ruilverkavelingsdienst
Wanneer wij de oudste jaargang van het Tijdschrift voor Kadaster
en Landmeetkunde doorbladeren, treffen wij daarin veel belang
wekkende artikelen aan over de wordingsgeschiedenis van de ruil
verkaveling in Nederland.
directeur bij het Ministerie van Financiën,
hoofd van de directie Kadaster en Hypotheken