RECHT EN ADMINISTRATIE
Ir. J. F. ILSEN,
Bij het afscheid van J. J. Gorter
als hoofd van de kadastrale Ruilverkavelingsdienst
Op 19 april jl. bereikte J. J. Gorter de pensioengerechtigde
leeftijd. Op zijn verzoek werd hem bij Koninklijk Besluit van
24 januari 1957 met ingang van 1 mei 1957 eervol ontslag uit
's Rijks dienst verleend, onder dankbetuiging voor de vele diensten
door hem aan den lande bewezen.
In een bijeenkomst van hoofden van de bureaus Ruilverkaveling
heeft een comité zich bereid verklaard, zulks op verzoek van alle
aanwezigen, zich te beraden over de wijze waarop van dit beëindigen
van de ambtelijke loopbaan ook buiten de dienst blijk zou worden
gegeven. Dit comité, bestaande uit de heren Ir. R. J. de Wit, hoofd
van het bureau Ruilverkaveling te Zwolle, Ir. C. Krombeen, in
gelijke functie werkzaam te Arnhem, en de schrijver dezes, heeft
gemeend, dat de uitgave van een speciaal nummer van het Tijd
schrift voor Kadaster en Landmeetkunde, waarin artikelen over
ruilverkaveling en herverkaveling worden opgenomen, vooraf
gegaan door een artikel over de persoon van J. J. Gorter, een
passende herdenking zou geven.
Met de meeste bereidwilligheid gaven alle aangezochte personen
gehoor aan het verzoek een bijdrage voor het Tijdschriftnummer,
verschijnend op 1 juni 1957, te leveren. Ook de redactie van het
Tijdschrift zegde spontaan haar medewerking toe.
Voor alle toezeggingen tot medewerking 'aan deze aflevering wil
ik ook hier, mede namens de heren De Wit en Krombeen, hartelijk
dank brengen.
Mij werd verzocht een inleidend artikel te schrijven over J. J.
Gorter. Volgaarne geef ik hieraan in onderstaande regelen gevolg.
Op 1 mei 1912 trad J. J. Gorter als adspirant-landmeter in dienst
van het kadaster. In 1917 volgde zijn benoeming tot landmeter
van het kadaster. Als zodanig was hij gedurende zeven jaar werk
zaam te Rotterdam.
Zijn ruilverkavelingsloopbaan begon in 1925. In I924 was de
eerste ruilverkavelingswet in Nederland tot stand gekomen. Op
voorstel van de ingenieur-verificateur van het Kadaster J. F. A.
van Riessen, lid van de centrale commissie voor ruilverkaveling,
besloot de Minister van Financiën twee landmeters voor een half
jaar naar Duitsland te zenden voor het opdoen van ervaring bij
de ruilverkaveling, want de landmeter van het kadaster moest
volgens de wet de plaatselijke commissie bijstand verlenen.
Die twee landmeters waren O. J. Jonas, die ons helaas in 1951
ingenieur-verificateur van het kadaster, Arnhem: