175
In het bovenstaande wordt duidelijk gesteld wat er bereikt
moet worden, wil de mens de veranderingen in de technische
omstandigheden in zijn gebied bewust kunnen meemaken. In alle
eenvoud staat daar, op grond van een logische gedachtengang, de
conclusie, dat het dieper liggende cultuurpatroon door voorlichting
moet worden beïnvloed. Tevens blijkt echter, dat dit een uiterst
verantwoordelijke en moeilijke arbeid is. De verantwoordelijkheid
moet vooral goed in het oog gehouden worden. Het beïnvloeden
van oudere mensen, die op allerlei terrein reeds gevestigde op
vattingen hebben, moge niet bijzonder gemakkelijk zijn, de voor
lichtingstechniek heeft zich in de loop der jaren echter zodanig
ontwikkeld, dat desondanks de voorlichter zich er goed bewust
van moet zijn, dat hij zich richt op het innerlijke leven van anderen.
De „ongelukken", die men door een verkeerde voorlichting kan
maken, wegen nu eenmaal veel zwaarder dan b.v. een onjuist
bemestingsadvies. Daarom zal voorop moeten staan, dat men niet
meer moet willen bereiken dan de mens helpen zichzelf te ontwikke
len.
vormen, een noodzakelijk element in de menselijke samenleving. Voor een
belangrijk deel berusten gedragspatronen op een door ervaring ontstane
rationele aanpassing aan omstandigheden. Ze worden echter steeds beïnvloed
door het aanwezige normenstelsel het geheel van in de mens levende op
vattingen over wat juist en onjuist, goed en kwaad is en andere geestelijke
cultuurelementen. Tot deze gedragspatronen behoren b.v. ook de aanvaarde
methoden en technieken voor wetenschappelijk onderzoek, de recepten voor
het koken van bepaalde gerechten, de methode van bemesting e.d.
Opvoeding en onderwijs hebben voor een groot deel ten doel het aanleren
van juist geachte gedragspatronen. De mens heeft de neiging gevestigde
gedragspatronen ook bij veranderde omstandigheden te handhaven. Dit tra
ditionalisme, deze neiging om iets te blijven aanvaarden, omdat het altijd zo
geweest is, vindt steun in het feit, dat bij een lang voortbestaan van een be
paald gedragspatroon men de opvatting krijgt, dat handelen volgens dit
patroon goed is en op andere wijze verkeerd. Het gedragspatroon krijgt dan
een normatief karakter. Om deze reden is het begrijpelijk, dat men bij ingrij
pende agrarische reconstructieplannen kan stuiten op een sterke innerlijke
tegenstand bij de betrokken agrarische bevolking. Zo worden b.v. voorstellen
voor agrarische verbeteringsplannen meermalen niet door de bevolking aan
vaard, omdat het uitvoeren van deze plannen het doorbreken van traditio
nele verhoudingen betekent, waaraan men zeer gehecht is.
Tevens bleek herhaaldelijk dat, als de plannen wel aanvaard werden, niet
die resultaten werden verkregen die op grond van de technische verbeteringen
verwacht konden worden, omdat ook hier weer om dezelfde reden slechts
oen gedeeltelijke aanpassing aan de nieuwe situatie tot stand kwam.
Men zal zich dus steeds moeten realiseren, dat de grondslag van het han
delen van de mens steeds gezocht moet worden in de dieper liggende gedach
ten, gevoelens en opvattingen, kortom in het dieper liggende cultuurpatroon.
Een humanist zal in dezelfde omstandigheden veelal geheel anders reageren
dan b.v. een katholiek, daar hun geestelijke achtergrond, het dieper liggende
cultuurpatroon, waaruit het handelen voortspruit, geheel verschillend is.
Behalve de technisch-economische landbouwkundige en landbouwhuis-
houdkundige voorlichting, is een vorm van voorlichting noodzakelijk, die
gericht is op de beïnvloeding van dit dieperliggende cultuurpatroon, om
zodoende de bevolking tot een bewuste aanpassing aan de gewijzigde om
standigheden te brengen.