176 Voorts is het duidelijk, dat bij dit werk een ontmoeting plaats vindt en een discussie wordt gevoerd vanuit een bepaalde geestelijke instelling. De voorlichter zal derhalve vanuit dezelfde geestelijke instelling moeten spreken, wil er vruchtbaar contact mogelijk zijn. Bovendien zal hij, op grond van zijn verantwoordelijkheid, zijn arbeid ook aan deze grondslagen moeten toetsen. Wegens de levens beschouwelijke of normatieve instelling van deze voorlichting heeft de Minister van Landbouw het standpunt ingenomen, dat de activi teiten op dit terrein zijn voorbehouden aan de stands- en vakorga nisaties, omdat daardoor deze levensbeschouwelijke aspecten tot hun recht kunnen komen. De uitvoering De stands- en vakorganisaties zullen zich dus toeleggen op de beïnvloeding van het dieper liggende cultuurpatroon. Tot nu toe werd alleen over de ondernemers en hun gezin gesproken, maar vraagstukken van dezelfde orde spelen ook bij de werknemers. De schrijver dezes is op dat terrein echter niet voldoende thuis om alle hiermee samenhangende problemen te verwerken. Wanneer over de uitvoering van deze beïnvloeding waarvoor men de naam agrarisch-sociale voorlichting heeft gekozen wordt gesproken, moet onderscheid worden gemaakt tussen het program ma dat de organisaties nodig achten en zullen bevorderen en dat wat zij zelf als onderdeel daarvan zullen uitvoeren. Men kan de uit voering ongeveer als volgt stellen. Voordat een ruilverkaveling in stemming wordt gebracht, moeten de belanghebbenden de zin ervan begrijpen en de noodzaak ervan aanvoelen. Deze „rijpheid" moet ontstaan doordat men inzicht krijgt in de sociaal-economische ontwikkeling van de maatschappij waarin men leeft en de conse quenties die dit heeft voor de betrokken agrarische bedrijven. De laatste tijd is bijvoorbeeld een belangrijk punt van deze ont wikkeling het relatief duurder worden van de arbeid door de toe neming van de arbeidsproduktiviteit. Dit heeft voor boeren met vreemde arbeidskrachten, die de hieruit voortvloeiende lonen moeten betalen, en voor boeren zonder vreemde arbeidskrachten, die deze lonen zelf willen verdienen, belangrijke gevolgen. Op het ene bedrijf zal de mechanisatie en organisatie van de arbeid voorop komen te staan, op het andere de organisatie van het werk en de bedrijfsvergroting. Beide bedrijfstypen hebben hiervoor goede produktieomstandigheden nodig. In dit licht bezien kan het de bevolking duidelijk worden gemaakt waarom hun bedrijven, waarop vroeger alles normaal ging, thans een ruilverkaveling nodig hebben. Met deze voorlichting neemt echter alleen de onrust toe. Zij is pas verantwoord, wanneer ook gesproken wordt over de techniek van de produktie. De ondernemers moet namelijk ook duidelijk worden gemaakt op welke wijze zij zich, gebruik makende van de door de ruilverkaveling geboden mogelijkheden, in een betere positie kunnen brengen door veranderingen in de bedrijfs-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 60