183 voor de werkzaamheden die betrekking hebben op het ontwerpen van de toedeling der nieuwe kavels. Op het ogenblik is de ponskaart ontworpen. De ponsdocumenten voor een proefneming op kleine schaal zijn gereed. Het is de be doeling na te gaan of de ontworpen ponskaart en de nieuwe formu lieren aan hun doel beantwoorden. Na deze toetsing kan worden onderzocht welke tijdsbesparing het ponskaartensysteem biedt t.o.v. het huidige systeem. Ook het kostenvraagstuk wordt dan nader bezien. Behalve de ruilverkavelingsboekhouding heeft de landmeter de beschikking over kaartmateriaal, waartoe het werkplan I en het werkplan II behoren. Op het werkplan I worden de schattings- gegevens vermeld en de waarden der percelen berekend. Het werk plan II dient als basiskaart voor de berekeningen in de tweede fase van een ruilverkaveling, de nieuwe indeling van het terrein. Op deze kaart komen voor de bestaande eigendomsgrenzen die ver moedelijk ook in de nieuwe toestand als zodanig blijven bestaan, de schattingsgrenzen met de aanduiding van de schattingsklassen, de begrenzing van de nieuwe wegen en waterlopen. Van die gebieden in ons land, waar de terreinstoestand aanmerke lijk afwijkt van de kadastrale kaart, of waar het nodig is een groot aantal topografische gegevens uit luchtfoto's te verkrijgen, wordt het gebied met behulp van de luchtfotogrammetrie in kaart ge bracht. De uittekening geschiedt op kaarteerbladen, waarvan de indeling veelal niet overeenkomt met die, welke door de ruil- verkavelingsdienst wordt gevraagd. De samenstelling van het werkplan II uit onderdelen van een of meer kaarteerbladen ge schiedt door met de hand te kopiëren. Men kan dit op verschillende manieren doen: ie. door de knikpunten in de grenzen door de werkkaart heen te prikken in het werkplan II, en vervolgens de verkregen punten met elkaar te verbinden door rechte lijnen. Dit systeem wordt alleen toegepast indien de grenzen niet veel knikpunten vertonen. 2e. door met potlood de werkkaart te kopiërendaarna moeten de potloodlijnen in inkt worden gezet. 3e. door toepassing van het procédé van Wieneke. De kopie wordt met een naald geëtst in een plastic tekeningdrager (bijv. astralon), die voor dit doel op een speciale wijze is geprepareerd; de ontstane groef wordt met inkt gevuld. In alle gevallen wordt het ruitennet van het werkplan II aan gesloten op dat van de werkkaart. Welke foutenbronnen doen hun invloed gelden op het resultaat, op de kopie aDe fout in de kaartering van het ruitennet van het kaarteer- blad; b) de fout in de kaartering van het ruitennet van het werkplan II c) de fout in de aansluiting van de ruitpunten der kaarteerbladen op die van het werkplan;

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 67