de bermen planten en nadat deze kaprijp zijn, deze wensen te rooien
om de opbrengst van hun recht te kunnen toucheren;
de aanliggende eigenaren, die naar die wegen wensen uit te wegen
de Waterschappen, die ten behoeve van de afwatering vaak de
bermsloten wensen te gebruiken en duikers en buisleidingen dwars
door die wegen wensen te leggen.
Voor deze categorie is het nodig de grenzen van de wegen te
kennen en over een nauwkeurige kilometrering van die wegen te
beschikken, een en ander om de vergunningen die bovenbedoelde
categorie weggebruikers behoeft om van de weg gebruik te maken,
te kunnen vastleggen. Hier nu ligt een belangrijke taak voor de
landmeetkunde
het verschaffen van de nodige kaarten aan de afdeling Onderhoud,
waarop de kadastrale toestand van de weg én van de belendende
eigendom is aangegeven;
voorts het leveren van zgn. revisietekeningen, met de technische
indeling van de weg: de rijbanen, de bermen, de kunstwerken, de
beplantingen, leidingen, uitwegen, de aangrenzende bebouwing, enz
het aanbrengen en instandhouden van grenspalen, kilometer-
en hectometerpalen
het verspreiden van hoogtemerkende N.A.P.-bouten;
het bijhouden van die kaarten;
het herplaatsen van verstoorde palen;
het aangeven van rooilijnen voor de langs de wegen op te richten
bebouwing
het aangeven van de plaats waar de bovengenoemde leidingen
moeten worden gelegd.
Voor deze werkzaamheden, waarbij ik de revisietekeningen dan
nog buiten beschouwing laat, is een meetploeg, de zgn. vliegende
ploeg, nagenoeg onafgebroken in bedrijf.
Een veel omvangrijker taak heeft de landmeetkunde bij de af
deling Nieuwe Werken. Deze afdeling is, zoals de naam aanduidt,
belast met het ontwerpen en uitvoeren van de nieuwe provinciale
werken in Brabant; hoofdzakelijk het reconstrueren van bestaande
en het aanleggen van nieuwe wegen.
Ik zal U niet vermoeien met een beschrijving van het werk
dat verzet moet worden, alvorens het tracé van een weg in grote
lijnen is vastgesteld, noch met een opsomming van de organen
waarmede daaromtrent overleg moet worden gepleegd. Ik mag U
wel verklappen, dat ik ze niet op de tien vingers van mijn handen
kan tellen.
Laten we aannemen, dat het tracé in grote lijnen bekend^ is en
op een topografische kaart is vastgelegd. De afd. Nieuwe Werken
trekt dan bij de landmeetkunde aan de bel voor een kadastrale
kaart, waarop een meer of minder ruime strook van het terrein
waarin dat tracé valt, is aangegeven. De afd. Nieuwe Werken
stippelt op die kaart het tracé nader uit en verzoekt de Landmeet
kundige Afdeling het tracé aan de hand van die kaart globaal op
187