Als men bedenkt, dat in 1941 werd gestart met één civiel-land- meter en één landmeetkundig-ambtenaar, dan blijkt deze dienst een respectabele groei te hebben doorgemaakt. En nog beschikt hij niet over voldoende personeel om alle opdrachten op tijd te kunnen afwerken; vandaar dat op het ogenblik twee particuliere bureaus en de Landmeetkundige afdeling van de Ned. Heide Mij. zijn ingeschakeld om de metingen voor enige nieuw aan te leggen wegen uit te voeren. Er wordt naar uitbreiding van de eigen dienst gestreefd, omdat de verstrekking van de door Nieuwe Werken verlangde gegevens nog te lang duurt en omdat nog veel, niet direct urgent, maar niettemin noodzakelijk werk moet blijven liggen. Het aanbod van krachten is echter schaars. Als benoembaarheidseisen worden in het „Ambtenarenreglement Provincie Noord-Brabant" genoemd: het diploma van geodetisch-ingenieur voor benoeming tot in genieur bij de Landmeetkundige Afdeling; het diploma van civiel-landmeter voor de landmeter ie klas of de landmeter; het einddiploma M.T.S. afd. geodesie of zoals dit officieel heet „het einddiploma ener school voor techniek (geodesie) als bedoeld in art. n, tweede lid, onder a, der Nijverheidsonderwijswet", voor de landmeetkundig-hoofdambtenaar het met gunstig gevolg doorlopen hebben van de cursus van het Centraal teken- en opleidingsbureau van het kadaster te 's-Graven- hage, meer bekend als C.T.O., dan wel het bezit van de diploma's voor landmeettechnicus én landmeetkundig-tekenaar, ofwel land- meettechnicus én landmeetkundig-rekenaar van de Nederlandse Landmeetkundige Federatie, voor de landmeetkundig-ambtenaren. Voor de functies opzichter-tekenaar, tekenaar en leerling-teke naar zijn geen diploma's voorgeschreven. De eerste titel is voor een landmeetkundige niet passend; het is dan ook een rang die feitelijk in de civiel-technische sector thuishoort. In deze rang worden die ambtenaren aangesteld, die de rang tekenaar hebben doorlopen, krachtens dienstijver en prestatie voor verhoging in aanmerking komen, doch niet over de diploma's beschikken die volgens het reglement zijn vereist voor de landmeetkundig-ambtenaar. Wat de taakverdeling betreft zij medegedeeld, dat de civiel- landmeter hoofd is van de Landmeetkundige Afdeling; bij afwezig heid wordt hij vervangen door de landmeetkundig-hoofdambtenaar deze laatste is op het bureau werkzaam, verzorgt de belangrijkste berekeningen en heeft de leiding van de tekenkamer; de opzichter tekenaar en twee of drie landmeetkundig-ambtenaren werken in de buitendienst; één of twee landmeetkundig-ambtenaren op de reken- en tekenkamer, waar ook de tekenaars en leerling-tekenaars werkzaam zijn. Het ligt in de bedoeling de drie meetploegen tot vier uit te breiden. Eén meetploeg is speciaal belast met het uitzetten van rooilijnen, het uitzetten van leidingen en alle mogelijke kleinere werken. I9I

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 75