van de ambtstaak en het uitoefenen van de ambtsbevoegdheden rekening moet houden met de behoefte die andere ambten bij de vervulling van hun taak ondervinden. In het betrekkelijk exacte vak van de landmeetkunde is, maat schappelijk gezien, althans voor Nederland, de gemeenschappelijke grondslag die de Rijksdriehoeksmeting nu eenmaal is, als het ware de basis voor die wederzijdse bijstand. Zoals de heer Hamers reeds voor mij heeft gedaan, zullen andere sprekers na mij de landmeetkunde ieder uit hun eigen gezichtshoek belichten. Daar geheimzinnigheid aan de landmeetkunde vreemd is, is juist op dit gebied als op welhaast geen ander samenwerking moge lijk en geboden. Het gaat daarbij waarlijk niet alleen om eigendoms verhoudingen doch niet minder om exacte bepaling van de topo grafie van Nederland, het gaat om de grond waarop wij staan. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat het Rijk en de grootste gemeenten, de provincies en de middelgrote gemeenten, de organen die bemoeiing hebben met ruilverkaveling, afwatering, enz.; er toe zijn overgegaan ieder naar ontstane behoefte een eigen landmeetkundige dienst te scheppen omdat naar het inzicht der tot beleidsbeslissingen gestelden, waartoe ik ook meen te mogen rekenen degenen die deze beleidsbeslissingen voorbereiden een behoorlijk bestuur niet meer mogelijk is zonder een goede landmeet kundige basis. In de gemeente is dit vooral voor de stedebouw- kundige plannen van groot belang. Deze ontwikkeling, die voor de landmeetkunde nieuwe gebieden heeft geopend, loopt m.i. parallel met de ontwikkeling die zich in de maatschappij heeft voorgedaan en nog steeds voordoet. In de maatschappij immers is duidelijk zichtbaar de overgang van het stelsel waarbij het ging om handhaving van de bestaande orde, naar de meer creatieve overheidsbemoeiing, gericht op verbetering, hervorming en vernieuwing van die bestaande orde. Die creatieve arbeid eist zorgvuldige voorbereiding en zorgvuldige uitvoering. Zonder exact landmeetkundig werk kan in velerlei opzicht niet aan hervorming worden gedacht en daarom heeft, naar mijn mening, vooral ook in de gemeente, de landmeetkunde waarlijk een grote maatschappelijke betekenis. Mr. ir. S. M. MEELKER, De landmeetkunde bij het kadaster en haar maatschappelijke betekenis Voordracht, gehouden op het 16e congres van de Nederlandse Landmeetkundige Federatie te Amsterdam op 7 juni 1956 Men kan moeilijk spreken over de maatschappelijke betekenis 200 hoofdlandmeter-A van het Kadaster, 's-Gravenhage

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 84