nieuwe werkmethoden en bijdragen leverde aan het werk van vele commissies die direct of indirect verband hielden met ruilverkave ling en kadaster, en hoe hij de gehele evolutie van ruilverkaveling oude naar nieuwe stijl niet alleen beleefde maar hoe hij tevens een belangrijk aandeel had in deze ontwikkeling. Zijn verdiensten bleven niet onopgemerkt. In 1949 werd Gorter bij bevordering benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau. Ook als mens stelt men Gorter in de dienst op hoge prijs. Zijn pedagogische kwaliteiten zijn voor velen van grote betekenis geweest. In de jaren na 1945, toen een ieder vol was van ver nieuwingsgedachten, gaf hij de ambtenaren gelegenheid nieuwe banen te betreden. Ruime speling liet Gorter aan het initiatief der ambtenaren. Waar nodig liet hij echter een waarschuwend geluid horen tegen ongemotiveerde veranderingen in werkmethoden. In 1947 voerde Gorter de „Ruilverkavelingsbode" in met het doel te komen tot een versterking van het contact tussen de ambtenaren van de dienst door het uitwisselen van ervaringen, opgedaan bij het werk en van inzichten op de problemen van de ruilverkaveling. Deze Ruilverkavelingsbode vierde onlangs zijn tienjarig bestaan. Door de verscheidenheid der onderwerpen en de wijze van behandeling daarvan heeft de Ruilverkavelingsbode in de afgelopen jaren getoond, dat Gorter door dit initiatief het gestelde doel heeft bereikt. Door nauw persoonlijk contact bood Gorter een ieder gelegenheid zijn moeilijkheden van elke aard met hem te bespreken. Hij wist zijn mensen een goed voorbeeld te geven en bij te staan waar dit nodig was. Zijn naam wordt met ere geschreven in de geschiedenis van de ruilverkaveling in Nederland. Moge hij nog lang van een welverdiende rust na ingespannen arbeid genieten. Prof. ir. F. HELLINGA, De wisselwerking tussen cultuurtechniek en ruilverkaveling Toen in Nederland met ruilverkaveling een aanvang werd gemaakt, traden in de cultuurtechniek twee activiteiten sterk op de voorgrondde ontginning van woeste gronden en de verbetering van de waterafvoer. In de jaren tussen 1915 en 1925 bevond Nederland zich midden in de ontginning, vooral van heidevelden, die in het begin van deze eeuw, dank zij de opkomst van de kunst mest, kon worden aangevat. Jaarlijks werd een tienduizend hectare aan het areaal cultuurgrond toegevoegd. Verbetering van de water afvoer was de tweede activiteit waarin de toenmalige cultuur techniek zich ontplooide. Op de hoge gronden voltrok zich de 125 hoogleraar aan de Landbouwhogeschool te Wageningen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 9