250 ticale rand met een microscoop waar te nemen met een veel sterkere vergroting dan die van het kijkeroculair. In figuur 48 zijn de stralengang en het optisch systeem van de kijker geschetst. De optische inrichting van de kijker heeft ook in andere opzichten belangrijke verbeteringen ondergaan; niet alleen zijn de lenzen reflex- werend, maar tevens heeft men door toepassing van het zogenaamde apochromaat-objectief het secundaire spectrum belangrijk weten te be- Fig. 48. perken. Dit secundaire spectrum veroorzaakt beeldonscherpte en mani festeert zich in een blauwe sluiering van het beeld. In figuur 49 is deze verbetering geïllustreerd. Voor verschillende spectrumlijnen is hier de toestand van de kleurcorrectie weergegeven door op de verticale as de intreehoogte in de pupil uit te zetten en op de horizontale as de hoek van de lichstralen t.o.v. de optische as bij uittreden uit het oculair. De kijkervergroting is opgevoerd tot 25 maal bij een objectief opening van 40 mm, terwijl het kijkerbeeld rechtopstaand is.^ Voor afstandsmeting volgens Reichenbach zijn in het gezichtsveld-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 32