280
voor het nageslacht aantekening te maken over wat hij had gedaan
en beleefd, heeft hij aan mens en dier, aan planten en aan soorten
grond, aan hele terreinen en landstreken namen gegeven, namen
in zijn eigen taal, namen die voor de drager ervan dikwijls iets
kenmerkends uitdrukken. Ofschoon de taal later veranderde, en
men het land door ontginning of verwildering met heel andere
ogen ging zien: die namen bleven. En waar de geschiedenis ophoudt
ons in te lichten omtrent vroeger, waar de spade van de oudheid
kundige geen nader bericht opdelft, daar wijzen ons die namen meer
malen de weg door het duister verleden. Én dus is het nodig voor
de geschiedenis van het boerenland en boerenbedrijf vooral,
die tot heden erg is verwaarloosd, dat al die namen worden opge
tekend.
Schönfeld (18) schrijft in Veldnamen in Nederland dat de
veldnamen ontstaan zijn uit de directe behoeften van het dagelijkse
leven; zij zijn niet het werk van ambtenaren, maar echte volkstaal.
Met hun landelijke afkomst hangt samen, dat zij over het algemeen
zo goed Nederlands zijn; vreemde invloeden zijn zeldzaam; het is
een stukje Nederlands volkseigen, dat men hier op heterdaad
betrappen kan. Opmerkelijk is de buitengemene rijkdom van namen
voor een deel is deze te verklaren uit gewestelijke verschillen; ook
liggen chronologisch verschillende lagen over elkaar; maar dit
verklaart niet alles. Alleen wie veel in de vrije natuur vertoeft
en er intens mee vertrouwd is, wie een scherp oog heeft voor elk
gering verschil in bodem en grondsoort, vindt een eigen term voor
elke variatie. Realisme en aanschouwelijkheid gaan hand in hand,
en vaak treft de humor, die wel eens overgaat in galgenhumor.
De taalkundige ziet tal van verouderde en overigens verdwenen
woorden gekristalliseerd in de veldnamen en groot is het belang
ervan voor de woordgeografie, soms ook voor de klankleer. Wij
kunnen er de vroegere gesteldheid van het land uit leren kennen, de
voortschrijdende ontginningen, de geschiedenis van de opeenvol
gende nederzettingen, de aard en de soort van de bevolking.
De studie van de veldnamen is onontbeerlijk voor ieder die
onze plaatsnamen bestudeert; elke veldnaam kan tot naam van
een woonplaats worden. Niet minder belangrijk zijn de veldnamen
voor het verklaren van de familienamen, waarvan een zeer groot
percentage daaruit is voortgekomen. Samenwerking van taal
kundige, historicus, bodemkundige en geograaf is nodig om de
vele problemen tot een goed einde te brengen.
De schrijver van Boerderijnamen (19) vindt dat er in Nederland
nog veel te verzamelen valt en dat het tijd wordt hieraan te be
ginnen. Immers, hoe langer men wacht, hoe meer er verloren gaat,
in vergetelheid raakt of verandert. En daarmee kunnen voor
verschillende wetenschappen kostbare bouwstoffen voorgoed ver
dwijnen.
Vooral de oude karakteristieke streek-, beemd- en veldnamen,
die op ons platteland zo onnoemlijk veel voorkomen, dreigen hoe