289 behoud men prijs stelt, worden uitgezocht. Daarna kan men deze op de nieuwe kaarten aanbrengen en in de openbare registers inschrijven. Het uitschiften van de namen en het verzorgen van de juiste schrijfwijze worden in Beieren verricht door het „Verband für Flurnamenforschung". De vice-voorzitter, de heer J. Hub er te München, is de ontwerper van de nu reeds sinds een vijftal jaren gevolgde werkwijze. De gang van zaken is als volgt (60) door het voorschrift van 16 juni 1950 (61) (zie bijvoegsel I) is ieder ruilverkavelingsbureau verplicht aan het „Verband für Flur namenforschung" te München een lijst in duplo in te zenden, waarop alle bekende veldnamen van een ruilverkaveling voorkomen; door het bureau van de heer Huber worden de namen in drie categorieën ingedeeld en van een teken voorzien. Aldus:Naam van geen betekenis. Kan vervallen. Naam moet zo mogelijk behouden blijven. Naam moet in ieder geval behouden blijven. Na het onderzoek gaat één lijst weer naar het ruilverkavelings bureau terug, terwijl de tweede bij het „Verband für Flurnamen forschung" blijft berusten. Door bovengenoemd voorschrift van 16 juni 1950 zijn de ruilverkavelingsbureaus verplicht aan zijn beslissing gevolg te geven. Op 30 januari 1956, dus in een tijdsverloop van ca. 5 jaar, had het 579 lijsten verwerkt, die 62876 namen bevatten. De heer Huber deelde mij nog mede, dat deze regeling in de praktijk zijn deugdelijk heid had bewezen en reeds door een aantal Europese staten was overgenomen. Inderdaad ontving ik van Dr. W. Laur uit Busdorf (Sleeswijk) de mededeling dat ook daar ongeveer dezelfde methode zal worden gevolgd. (62) (Zie bijvoegsel II.) In het bericht van Dr. Laur is sprake van een brochure van het Beierse „Verband für Flurnamenforschung". Deze brochure bevat de rede die de heer J. Huber op de „Geodetentag" in 1954 te München heeft gehouden. (63) Bij lezing van deze glasheldere brochure blijkt telkens, dat hij, in tegenstelling met Hans Muggenthaler (64), zo uitstekend op de hoogte is en een zeer eenvoudige, weinig tijd kostende metho de heeft bedacht om de veldnamen te verzamelen en ze daarna „geprüft" weer op de kaarten aan te brengen en in de registers te schrijven. Zijn methode worde in Nederland, misschien enigszins gewijzigd, overgenomen 2. Zwitserland In de instructie van 10 juni 1919 over de afpaling en perceels gewijze opmeting is bepaald, dat bij de uitvoering van de metingen voor het grondboek, de „Lokalnamen" opgespoord moeten worden,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 19