op de kadastrale en overzichtsplans moeten worden aangebracht
en in de registers worden overgenomen.
Dr. H. Harry schreef in 1939 (65):
In hetzelfde boek merkt Bertschmann (67) op:
Het is voor de Zwitsers dus geen vraag of de namen op de kaarten
moeten worden geschreven en in de registers opgenomen. Daar zijn
ze van overtuigd. Ook, dat deze zaak een belangrijke culturele
kant heeft.
Maar over de „ortsübliche Schreibweise" is de laatste tijd heel
wat te doen geweest. Vele artikelen gedurende de laatste twintig
jaar in het Schweizerische Zeitschrift für Vermessung, Kulturtechnik
und Photogrammetrie verschenen, getuigen daarvan. Voor de volle
digheid vermeld ik ze. Het is echter niet mijn bedoeling ze alle te
bespreken. Een uitzondering wil ik maken voor de, later ook in
brochurevorm uitgegeven, artikelen van professor Imhof.
De taalkundige Dr. Saladin wijdt in 1936 een artikel (68) aan
de schrijfwijze der namen op de nieuwe kaarten. Hier openbaart
zich reeds een tegenstelling tussen landmeters en taalgeleerden.
In 1937 komt hij hierop terug (69), evenals in i942 (7°)-
In 1943 schrijft de samensteller van het Ratische Namenbuch
Dr. Andreas Schorta (71) over de „Kartennomenklatur".
Ir. Tank (72) laat zijn gedachten gaan over de namen en Cueni
(73) komt met een uitstekend artikel te voorschijn.
In 1944 verschijnt een artikel van de landmeter Kreisel (74).
290
Die Lokalnamen werden nicht in die Originalplane, sondern auf
besondere Leinwanddeckpausen geschrieben. In den Plan geschriebene
Orts- und Lokalnamen würden oft anderen Planinhalt überdecken und
neue Eintragungen erschweren; jedenfals waren sie bei verschiedenen
Verwendungen des Original- Uebersichtsplanes in der Kartographie
und Technik unerwünscht. Die Namenpausen werden durch Namen-
verzeichnisse auf vorgeschriebenem Formular erganzt. Diese enthalten
Angaben über die verschiedenen vorkommenden Schreibweisen der
Namen und über ihre topographische, sprachliche oder geschichtliche
Bedeutung; sie sind so nicht nur das unentbehrliche Quellenmaterial
für die Bearbeitung der Kartennomenklatur, sondern auch eine Fund-
grube für die Ortsnamenforschung. Uebrigens hat der Bund die Erhe-
bung und Schreibweise der Lokalnamen für die Grundbuch- und
Uebersichtsplane durch einen Bundesratsbeschluss (66) (zie bijvoegsel
III) geordnet; es wird dadurch die Namenerhebung organisiert, die
Festsetzung der Schreibweise der Lokalnamen aber in die Kompetenz
der Kantone gelegt, denen der Erlass diesbezüglicher Grundsatze und
die Bestellung von entscheidenden Nomenklaturkommissionen vor-
geschrieben wird. Der Bund geht hier den Kantonen nur wegleitend
an die Hand und es herrscht die Auffassung die Schreibweise der Lokal
namen sei so mit der bodenstandigen Bevölkerung und der Lokalfor-
schung verwurzelt, dass diese Kulturaufgabe besser von den Kantonen
als vom Bunde zu lösen sei.
Als Gegenstande der Grundbuchvermessung sind aufzunehmen
die Waldungen und Kulturgrenzen und weiter die Lokalnamen, die bei
ortskundigen Leuten zu erheben und nach der ortsüblichen Schreib
weise einzutragen sind. In der letzten Massnahme liegt ein Schutz des
wertvollen Kulturgutes, das in der Sprache liegt.
