292 verstandlich sind, müssen in Dialektform geschrieben werden. Objekt- bezeichnungen, wie Fabrik, Bahnhof, Kapelle, Kloster, Kiesgrube, Schiessplatz, Schulhaus, u.s.w. werden in der Schriftsprache geschrieben. De wetenschappelijke onderzoekers van de plaatsnamen streven er naar alle namen op de kaarten in het dialect te schrijven. In het streven naar taalkundige zuiverheid en eenheid zoeken ze een naast elkaar voorkomen van „schriftsprachliche" en „mundart- liche" plaatsnamen te vermijden. Onder de vlag van de algemene „Mundartbewegung" trokken enige onderzoekers ook af op de tot nu toe gebruikte nomenclatuur. In het bijzonder geschiedde dit toen de plans van de Grundbuch- vermessung werden vervaardigd. Op initiatief van Prof. dr. A. Bachmann vaardigde de „Zürcher Regierungsrat" in 1916 een Anweisung betreffend die Aufnahme und Schreibweise der Orts- und Flurnamen uit. Daarin werd gezegd, dat de namen in de ter plaatse gebruikelijke dialectische uitspraak behoren te worden opgetekend (b.v. Underi Müli, Chrüzstrass u.s.w.). Bachmann deed kort daarop water in zijn wijn, toen hij in hetzelfde' jaar (dus in 1916!) op een conferentie van de „Vermes- sungsaufsichtsbehalten" van de kantons de wensen en meningen van de taalonderzoekers motiveerde en formuleerde. Aan deze conferentie worde herinnerd omdat later de onjuiste mening post vatte, dat hij ook hier alleen gesproken had van een zuiver dialectische nomenclatuur. Hij zei echter, dat bij de veld namen een doortastende regeling van de schrijfwijze nodig was, waarbij in het algemeen niet van de gebruikelijke schrijfvorm moet worden uitgegaan. Er kan natuurlijk geen sprake van zijn, dat de zuivere spreekvorm tot schrijfvorm wordt verheven; dat zou im mers wegens de van plaats tot plaats wisselende uitspraak tot on draaglijkheden voeren. Evenzo ondoenlijk is echter ook een conse quente omzetting in een in de Duitse taal passende vorm. Dit zou hoogstens daar gaan, waar wij met namen te doen hebben die als eigen- of soortnamen ook tot de schrijftaal behoren. Waar dit niet het geval is, schijnt de schrijftaal tenminste onnatuurlijk. Van te voren uitgesloten is ze bij etymologisch ondoorzichtige namen. Hier kan slechts een zoveel mogelijk benaderende spreekvorm als schrijfwijze in aanmerking komen. Het leggen van de nadruk op het woordje „hoogstens" had naar het huidige inzicht kunnen leiden tot een vergelijk tussen de filologen en de cartografen. Helaas betrad men deze eenvoudige weg niet. Integendeel, men ging met „rode koppen" uit elkaar. Zo schreef men op de kaarten in het kanton Zürich Chrüzstrass en Underi Müli terwijl in het er naast gelegen gebied van Schaffhausen geschreven werd Kreuzstrasse en Untere Mühle. Na langdurige onderhandelingen werden ten slotte in 1926 de grondbeginselen van de „Zürcher Regierung" door het Eidg. Justiz- und Polizeidepartement aanvaard. Toch liep het mis. In

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 22