294
hartstochtelijk de „Mundartkartierung" verdedigd (zie b.v. (69)
Anderen hebben zich hierbij aangesloten; onder de landmeters
W. Kreisel (zie b.v. (74) en ook W. Leemann (zie b.v. (77)
E. Leupin (zie b.v. (89) en de filoloog Dr. A. Schorta (zie
b-v- (71) die aan de regeling in Graubünden meewerkten, nemen
een bemiddelend standpunt in.
Een der beste kenners van de vragen op het gebied van de
nomenclatuur is ongetwijfeld B. Cueni, die verbonden is aan de
topografische dienst. Zijn artikel over de naamgeving op de topo
grafische kaart van Zwitserland (zie (73) is zeer belangrijk.
Zoals we gezien hebben, wordt als enig geneesmiddel van ver
schillende kanten de invoering van de dialectische vormen aan
bevolen. Zij zou, zo wordt beweerd, ordening in de bestaande
toestand brengen en de vermenging van dialect en schrijftaal uit
de plans en kaarten doen verdwijnen.
De plans en kaarten moeten bij de naamgeving zoveel mogelijk
de „taalkundige werkelijkheid" benaderen. Daarover zijn allen
het eens. Deze leus wordt echter door enkele wetenschappelijke
onderzoekers van de plaatsnamen en de cartografen verschillend
uitgelegd. De eersten verstaan daaronder de te bestemder plaatse
bij de inheemse bevolking gesproken vormen.
A. Schorta (zie (71) en vele anderen hebben aangetoond,
welke grote betekenis de plaatsnamen als bronnen voor de histo
rische geografie en de cultuur- en taalgeschiedenis bezitten. Hierbij
zijn zowel de schrijfvorm als de spreekvorm betrokken. Deze laatste
is de oudste. Wij moeten met het vooroordeel breken alsof de spreek
vorm van huis uit een misvorming van de geschreven vorm zou
zijn. Regel is, dat de vorm die vandaag in de boerenmond leeft,
rechtstreeks teruggaat op de oorsprong van de naam.
Door hun in de schrijftaal geschreven namen dragen de Zwitserse
plans en kaarten er ongetwijfeld, ofschoon ongewild, toe bij, dat
vele in het dialect geschreven namen bij een deel van de bevolking
in vergetelheid geraken.
Zowel Prof. Bachmann als Dr. Saladin zeggen in bijna woor
delijke overeenstemming, dat er geen sprake van kan zijn, louter
de spreekvorm tot schrijfvorm te verheffen. Dit zou alleen al door
de van plaats tot plaats wisselende dialectische nuanceringen
onmogelijk zijn. Bovendien is het dialect eigenlijk niet schrijfbaar,
daar het leven zich niet in twee dozijn letters laat persen.
In 1948 verscheen Weisungen für die Erhebung und Schreibweise
der Lokalnamen bei Gnmdbuchvermessungen in der deutschsprachigen
Schweiz Ausführungsbestimmungen des eidgenössischen Justiz- und
Polizeidepartements vom 2y.Oktober 1948 (90) (zie bijvoegsel IV).
Hiermede was beslist dat de schrijfwijze van de veldnamen op
de toekomstige plans en kaarten „mundartlich" zou zijn.
Imhof schreef in 1953 (91)
Alle neuen topografischen Plane und Karten der Schweiz bringen
das Ortsnamengut in stark veranderter, im allgemeinen verbesserter
und den Mundarten angenaherter Fassung.