295 Die Ortsnamenschreibweise hat wohl mehr zu reden gegeben als der gesamte übrige Karteninhalt. Doch setzte leider der linguistische Garungsprozess erst ein, nachdem die Neukartierungen langst im Gange und zum Teil beendigt waren. Die Folge hiervon ist nun eine gewisse sprachliche Uneinheitlichkeit in der Namenschreibweise der Karten ver- schiedener Landesteile. Diese Uneinheitlichkeit wird spater einmal behoben werden miissen. En Braschler (92) merkt in 1955 op: Die Aufnahme der Orts- und Flurnamen in der gesprochenen Form in unseren neuen Landeskarten hat da und dort viel zu reden gegeben. Die sicher nicht leichte Aufgabe der Aufnahme und der Bereinigung der Scbreibweise ist nicht überall ihrer Bedeutung entsprechend ge- würdigt worden. Erfreulicherweise legen sich aber auch diese Wellen mit der Zeit und man gewöhnt sich an das, was in unserem Namengut uralte schweizerische Bodenstandigkeit bedeutet. Hoewel er in Nederland nog geen enkel voorschrift bestaat over het opnemen van veldnamen op de kaarten en in de registers, laat staan over de schrijfwijze, meen ik, dat ook het Nederlandse kadaster hier eens mee te maken zal krijgen. Men kan dan zijn voordeel doen met de Zwitserse strijd op dit gebied en onmiddellijk de juiste keuze doen: schrijfwijze volgens het dialect! 3. België en Frankrijk Waarschijnlijk is België een der landen waar de toponymie het meest in aanzien is, mede dank zij de eminente beoefenaars dezer wetenschap, onder wie Prof. dr. H. J. van de Wij er uit Leuven een ereplaats inneemt. Tijdens het 3e internationale congres voor toponymie en antroponymie, dat in juli 1949 te Brussel werd gehouden, is in Leuven een internationaal centrum voor onomastiek gesticht, zodat deze stad thans het centrum is van de naamkundige bedrijvigheid van de gehele wereld. (93) In België is wel iets te zeggen over kadaster en toponymie, doch de ruilverkaveling valt weg, daar onze zuiderburen tot nu toe bijna geen ruilverkaveling kennen. (94) Dat het kadaster van betekenis is voor de toponymie hebben de Belgen reeds vroeg ingezien. In 1924 schreef de bekende Belgische toponymist Karei deFlou (95) over bronnen voor toponymie. Als één van de moderne bronnen noemt hij het kadaster. In elke gemeente des Rijks, zo schrijft hij, bestaat er een volledige kaart van het kadaster, in een of meer bladen, waarop niet alleen al de percelen gronds staan aangeduid, maar tevens ook de steen- en aarden wegen, de waterlopen of rivieren en andere geografische bijzonderheden. Die kaart geeft ook de namen van enkele boerderijen, die voor de toponymist van belang zijn. Eigenschappen van de kadastrale kaarten zijn o.m. dat de daarop voorkomende namen nu eens op het gehoor neergeschreven werden, dan weer uit oudere plaatselijke landkaarten, leggers of landboeken werden overgenomen. Zo komt het wel eens voor, dat het kadaster

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 25